Gelobde of vertakte, vlezige knollen, die sterk in vorm kunnen verschillen en wel wat lijken op een dahliaknol. Oorsprong: Zuidoost-Azië.
Groenten
Veel groenten zijn oorspronkelijk afkomstig uit andere werelddelen. Duizenden jaren geleden kenden de farao’s al zoiets als groenten teelt. Maar wat is groente eigenlijk? En wanneer behoort iets tot groente en wanneer tot fruit? De definitie is moeilijk en wordt hieronder dan ook niet gegeven. Uiteraard gaat het altijd om planten of plantendelen die geschikt zijn voor consumptie. En met een beetje geluk zijn ze niet alleen smakelijk, maar bevatten ze ook nog eens vitaminen en mineralen. Het assortiment is in de loop der jaren uitgebreid… en verbeterd. Hoewel: over smaak valt niet te twisten. De technologie maakt het mogelijk dat witlof geen wintergroente meer is, maar het gehele jaar door verkrijgbaar is. De beheersing van temperatuur, licht, luchtvochtigheid, bemesting en ziektebestrijding zorgt ervoor dat het assortiment aan groenten zich nog steeds uitbreidt. Er worden nog steeds veel tropische producten geïmporteerd, maar door de steeds grotere belangstelling worden deze producten nu ook in Europa geteeld. In dit deel een opsomming van de meest voorkomende soorten en rassen.
YAMBOON, BANGKWAN (Pachyrrhizus erosus).
Eetbare, verdikte wortels in de vorm van een biet of koolraap. Oorsprong: Zuid- en Midden-Amerika.
ZAAIUI, PLANTUI, UI (Allium cepa).
De ui, uienbol bestaat uit een aantal vlezige rokken (schubben), omsloten door enige droge vellen. De buitenste rokken bevatten pigmenten, die paarse, rode of uiteenlopende gele tinten veroorzaken. Bij witten uien ontbreekt dit pigment. De ui bevat veel suiker en een kenmerkende, vluchtige olie die de typische uiensmaak veroorzaakt. Afhankelijk van de samenstelling van deze olie […]
ZEEASTER, LAMSOOR, ZULTE (Aster tripolium).
In rozetten geschikte, langwerpige en vlezige bladeren, ongeveer 12 cm lang. Ze worden in een jong stadium geplukt voor consumptie. In de zomer zijn de bladeren van de bloeiende planten taai en smakeloos. Groeit langs de kust. Oorsprong: Europa en Azië.
ZEEKOOL (Crambe maritima).
Open bladkool met lange, kale bladstelen en gegolfd blauwgroen blad. Gegeten worden echter de bleke, sappige stengels die ontstaan door het ophogen van de grond rondom de planten (als bij asperges) of door het opzetten van de wortels in een donkere klimaatcel. De gebleekte stengels hebben een aangename koolsmaak. Oorsprong: Atlantische kust van Engeland en Frankrijk.
ZEEKRAAL (Salicornia europaea).
Bladloze, eenjarige planten met sterk vertakte, vlezige, groene of roodachtige stengels. Alleen in jonge toestand geschikt voor consumptie. Oorsprong: Noordzeekusten van Noordwest-Europa, Portugal, Chili (winterseizoen), Saoedi Arabië.
ZILVERUI (Allium cepa).
Kleine, witte uitjes, die verkregen worden door bepaalde uienrassen dik en diep te zaaien. Indien uitjes niet onder de grond worden gevormd, verkleuren ze groen.
ZOETE AARDAPPEL
> Aardappel, zoete.
ZOMERPOSTELEIN
> Postelein, zomer.
ZULTE
> Zeeaster.
ZURING (Rumex acetosa, var. hortensis).
Brede, langwerpige groene bladeren met een lichtzure smaak. Oorsprong: Europa. Rassen: Breedbladige Nobel, Reuzen van Belleville, Lyonse Grootbladige Gele.