Zoetzure groenten.
Oosterse keuken
De Oosterse keuken is zéér gevarieerd en verdeeld naar geografische ligging en klimaat. Ook cultuur en religie bepalen mede de samenstelling van de voeding in Verre Oosten. Als basisingrediënten gebruikt de Oosterse keuken vis, schaal- en schelpdieren, gevogelte, vlees en wild, waarvan alle delen gebruikt en verwerkt worden. Verder vormen groenten een groot deel van de maaltijd, aangevuld en op smaak gebracht met een keur aan verse kruiden en al dan niet gemengde specerijen. Deze hebben niet alleen een smaakfunctie maar ook een conserverende werking. De benodigde eiwitten in de voeding zijn afkomstig uit het assortiment vis , schaal- en schelpdieren, gevogelte, vlees en wild en eieren; de koolhydraten voornamelijk uit graanproducten, waaronder vooral rijst.
ATJAR CAMPUR
Atjar campur is normaal voor Nederlanders om te eten bij een Indonesische maatijd. In Indonesië zeggen ze acar. Acar wordt van komkommers (acar ketimun) gemaakt. In de Indonesische keuken gebruikt men acar bij soto betawi, loempia semarang, bami goreng, nasi goreng. Bij acar maken gebruikt je suiker, azijn, zout en sjalotten.
AUBERGINE
Verschillende soorten, van langwerpig lichtpaars (Surinaams) tot klein, rond en wit (eggplant).
AWABI
Awabi: Abalone
AWUG-AWUG
Gerecht van kleefrijstmeel.
AYAM
Kip.
AZOEKI
Rode boontjes, meestal gekookt met rijst of verwerkt als dessert .
BA MEE
Ei/tarwemie.
BABI
Varken.
BABI GULUNG
Varkensgerecht (Balinees, varken aan het spit).
BAI GA PROW
Pittige basilicumsoort met muntachtige nasmaak.
BAI HORAPA
Thaise basilicum, roodachtig met een anijsachtge nasmaak. Veel gebruikt in curry’s.