Mengsel van ingrediënten voor de bereiding van een gerecht, bv. een appareil à soufflé (soufflémengsel).
Glossarium patisserie
De patisserie neemt in de wereld van de gastronomie een belangrijke plaats in. De basis ervan ligt in het oude Perzië en Voor-Indië en heeft zich vandaaruit verspreid naar landen rondom de Middellandse Zee, zoals Turkije, Griekenland , Marokko en Libanon, die beschikten over een grote rijkdom aan grondstoffen als honing, noten, zuivel en granen. Ook in die begintijd wist men de rustgevende en verzadigende werking van suikers en zoetstoffen op waarde te schatten. Suiker, de basisgrondstof van de patisserie, werd al vijf eeuwen voor onze jaartelling in Voor-Indië toegepast. Een veelgebruikt alternatief was de overvloedig beschikbare honing.
De al eeuwenoude populariteit van patisserie is mede te danken aan de heerlijke geuren die vrijkomen als suikers en eiwitten tijdens het bakproces een chemische verbinding aangaan: de zogenoemde Maillardreactie die we ook kennen als het aroma van – onder andere – versgebakken brood. Omstreeks de middeleeuwen ontstond het gebruik vetten, eieren en eiproducten toe te voegen, waardoor het gebak zachter, malser en luchtiger werd. Later brachten de schepen van de V.O.C uit het Verre Oosten kruiden en specerijen mee, die niet alleen toepassing vonden in de likeur- en jeneverstokerij maar ook in talloze koek- en gebaksoorten. Door kolonisatie, migratie en toegenomen mobiliteit heeft de patisserie inmiddels een internationaal karakter gekregen, met wereldwijd een zeer groot assortiment.
APPELCARRÉ
Vierkant gebakje op basis van appel en korstdeeg.
APPELFLAPPEN OF APPELBEIGNETS
Wat wij Nederlanders appelflappen noemen, zijn eigenlijk appelbeignets. Appelflap is de benaming voor een soort gebak. Waarschijnlijk is dat de Romeinen al deze lekkernijen aten. Rond 200 voor Christus deden ze al klontjes deeg in heet vet om deze dan vervolgens om te wentelen in gesmolten suiker. In kookboeken uit de vijftiende eeuw zijn eveneens recepten voor appelbeignets gevonden. Hierin gebruikte men […]
APPRÊT
De tijd die nodig is om een mengsel tussen bereiding en bakken te laten rijzen en fermenteren.
ARANCINI
Gedroogde en gekonfijte sinaasa ppelschillen in ronde plakken.
ARNHEMSE MEISJES
Arnhemse meisjes zijn een goed voorbeeld van zogenoemd ‘zoolgebak’. Bij heidense volken zoals de Germanen was het vroeger de gewoonte om de doden net voor de begrafenis te voorzien van een paar schoenen. Hiermee zou worden voorkomen dat de dode naar zijn of haar aardse woning terug zou keren. Bovendien zou met schoenen aan, de […]
AROMATEN
Alle producten uit de plantenwereld die een aangename geur en smaak hebben.
AROMATISEREN
Het op smaak brengen van gerechten met een aromaat
AU FOUR
Term voor bereidingen in de oven, bv. rôti au four,
AU GRAS
Rijk bereid en opgediend.
AU NATUREL
Gekookt zonder meer en ook zo opgediend.
BABA
Met siroop of drank doordrenkte gistgebak, bereid in een ring of tulbandvorm.