TRUFFEL, ZOMER- (Tuber aestivum): Niet in Nederland. Ondergronds op kalkbodems bij beuk, tamme kastanje of altijdgroene eik. Mei tot oktober. Grootte vruchtlichaam 2-10 cm; een onregelmatige ruwe bolvorm, bedekt met talloze zwarte ‘wratjes’. Zwartbruin van keur. Bij doorsnijden fraaie gemarmerde binnenzijde. Het vruchtlichaam zit geheel ondergronds. Geur aards; smaak is nootachtig. De zwarte zomertruffel lijkt erg […]
Paddenstoelen
Het zelf zoeken en plukken van paddenstoelen in de vrije natuur is alleen al vanuit een oogpunt van milieu beheer niet wenselijk, zeker niet als het op grote schaal gebeurt. Bovendien is de laatste jaren in speciaalzaken het aanbod aan verse en gedroogde paddenstoelen rijk genoeg. Nog een argument om als leek niet zelf op zoek te gaan naar paddenstoelen is dat een aantal eetbare soorten eigenlijk alleen smakelijk is als ze jong zijn. Tot slot dreigt het gevaar dat per abuis een giftige soort wordt geplukt. Om meer zekerheid te krijgen over de juiste soort kan van de paddenstoel een sporen worden gemaakt, een sporenprent. Daartoe wordt de verse hoed op een vel wit (bij gekleurde plaatjes) of donker papier gelegd, met eroverheen een omgekeerd glas om uitdrogen te voorkomen. Na een paar uur, soms een dag, ligt op het vel een laagje sporen dat bij elkaar geschraapt kan worden. De kleur van de sporen is een hulpmiddel bij het determineren. Er bestaan ook kleurenstalen aan de hand waarvan kwalificaties als ‘heel bleek crème’ of ‘bleek crème’ getoetst kunnen worden. Hieronder, in alfabetische volgorde van de Nederlandse naam, een overzicht van nagenoeg alle eetbare paddenstoelen die in Nederland en België voorkomen, plus een paar buitenlandse soorten die niet uit de keuken zijn weg te denken.
VOORJAARSPRONKRIDDER (Calocybe gambosa).
Groeit in heksenkringen op de kalk van grazige plaatsen en bosranden. Begin april tot medio mei. Doorsnee hoed 5-15 cm, van bolrond tot onregelmatig gegolfd met ingerolde rand en wit tot crèmekleurig. Steel 2-4 cm, wit. De smalle plaatjes liggen dicht opeen. Vlees is wit en zacht; geur melig en sterk. Sporee wit.
WEIDEKRINGZWAM (Marasmius oreades).
Groeit in ringen in oude weilanden en gazons. Vroege zomer tot late herfst. Doorsnee hoed 2-5 cm, van bol tot afgeplat met een duidelijk midden. Leer- tot crèmekleurig. Steel 2-10 cm. Plaatjes wit tot licht geelbruin en wijd uiteenstaand; vlees is dik; sporee wit. Risico: De giftige dubbelganger, de Witte weidetrechterzwam (Clitocybe dealbata), groeit vaak […]
ZILVEROORTJES
Zilveroortjes zijn gedroogde witte sponspaddenstoelen, gegeten in de Chinese keuken vanwege hun interessante krullerige, crunchy structuur. Na te zijn geweekt worden ze verwerkt in hartige of zoete soepen. Zilveroortjes zouden een gunstige uitwerking hebben op de gezondheid. Hoe te gebruiken? Overgieten met warm water en ongeveer een half uur laten staan.Dan de harde stukjes verwijderen […]
ZWAVELZWAM (Laetiporus sulphureus).
Op loofbomen als wilg, eik en tamme kastanje, maar ook op vruchtbomen. Zwavelzwammen op taxus zijn niet geschikt voor consumptie wegens het gif in het taxushout. Kan 15 tot 50 cm worden. Groei vaak waaiervormig en in halve cirkels met afgeronde randen. Kleur kan variëren van citroen- tot oranjegeel. De hoeden hebben een fluweelachtig voorkomen; […]