Mantellengte maximaal 50 cm (komt overeen met 4 kg), meestal 20-40 cm. De kleur is zeer variabel: het dode dier is zwart-bruingroen; levend vaak een zebratekening; al naar de gemoedstoestand kunnen kleur en kleurpatroon plotseling sterk veranderen, variërend van bruin met zwarte banden tot groenwit; ook kan het dier de kleur van de ondergrond aannemen. […]
ZEEKOMKOMMER, BRUINE (Holothuria tubulosa).
Maximale lengte 30 cm. Kleur bruin, soms met een rode of paarse glans; buikzijde minder fel gekleurd, meestal met bruine vlekjes. Het lichaam is cilindrisch van bouw, met een dikke, taaie huid. Op de rugzijde uitstulpingen die op een papil eindigen; buikzijde met talrijke podia. De mond wordt omringd door een krans van bloemkoolvormige tentakels. […]
ZEEKOMKOMMER, WITGEVLEKTE (Stichopus regales).
Maximale lengte 30 cm, meestal 20-25 cm. De bovenzijde is helderbruin, zeer vaak met witte vlekken; de onderzijde is in het midden roze, wit aan de randen. Het lichaam is dorsoventraal afgeplat, met rondom een gelobde boord. De min of meer overlangse rijen knobbeltjes op de bovenzijde eindigen op een conische papil; drie overlangse banden […]
ZEEOOR, ABALONE (Haliotis lamellosa).
Maximale lengte 10 cm, meestal 6-8 cm. Kleur bruinrood tot groenig. Als H. tuberculata (zie hierna); buitenzijde ruwer en vaak bedekt met kalkalgen. Leeft in ondiep water op rotsen en onder stenen. Voorkomen/vangst: Alleen Middellandse Zee.
ZEEOOR, ABALONE (Haliotis tuberculata).
Maximale lengte 20 cm, meestal 6-8 cm. De kleur is groenachtig bruinrood; binnenzijde bedekt met een dikke laag parelmoer. Vorm afgeplat met meestal 6 karakteristieke gaten. De gewonden slakkenhuisvorm is niet duidelijk zichtbaar. Oppervlakte van de schelp vrij ruw, met 6-10 ronde ribbels. Leeft op rotsen en onder stenen, doorgaans in ondiep water. Voedt zich […]
ZEEVIJG (Microcosmus sulcatus).
Maximale lengte 20 cm. Kleur van de mantel citroengeel tot geelbruin; de openingen kunnen effen geelwit, geelwit met overlangse paarse strepen of donkerrood met heldere banden zijn. De mantel is dik en onregelmatig gerimpeld, meestal met plantaardige en dierlijke epibioten begroeid, waaronder de eigen kleuren schuilgaan. In- en uitstroomopening zijn duidelijk van elkaar gescheiden. Leeft […]
ZWAARDSCHEDE, KLEINE (Ensis ensis).
De Zwaardschede staat rechtop in de grond en krijgt zijn voeding binnen door de bovenkant waar de kop en de opening zit. De zwaardschede is een onzijdige schelp. Net als veel andere schelpen zorgt het zwaardmes alleen voor de voortplanting van de schelpen er is dus geen man of vrouw van toepassing op de bevruchting, […]
