Zie krab, breedpoot-.
Schaal en Schelpdieren soorten
Maak kennis met de omvangrijke wereld van de schaal- en schelpdieren. Per soort worden de belangrijkste kenmerken gegeven, alsmede de gebieden van herkomst. In de praktijk bestaat er op dit terrein veel onduidelijkheid. De groep weekdieren (die ook in dit hoofdstuk zijn ondergebracht), en dan met name oesters en mosselen, kent veel meer soorten dan menigeen denkt. De inktvissen vormen eigenlijk weer een aparte groep. Ten slotte zijn er dan natuurlijk de schaaldieren, zoals de garnaal en de kreeft. Om eventuele verwarring te voorkomen is ook de Latijnse naam vermeld.
CALICO SCALLOP (Argopecten gibbus, syn. Aequipecten gibbus).
Lengte 2,5-7 cm. Kleur linkerklep donker purperrood; rechterklep witachtig tot geel, met soms roodachtige tekening; binnenzijde wit. Bijna cirkelrond, beide schelpen matig bol; oortjes ongeveer even groot. Beide kleppen met 19-21 sterke ribbels; de rechterklep breder en vlakker met daartussen fijne concentrische ribbels. Leeft op zandb odems in water van 1,5-100 m diepte. Voorkomen/vangst: Atlantische […]
CLAM (Mercenaria mercenaria, syn. Venus mercenaria).
Maximale lengte 13 cm, meestal 5-8 cm. Kleur grijs tot grijsbruin; periostracum grijsbruin; binnenzijde wit met helder violette randen of omgeving van sluitspieraanhechting. Breed eivormig. Schelp dik met ruwe, concentrische lijnen en zwakke radiale lijnen. Leeft in het wild in stenige en schelpenrijke modder, van de getijdenzone tot in ca. 10 m diep water. Voorkomen/vangst: […]
CREUSE
Zie oester, japanse.
DADELMOSSEL
Zie mossel, dadel.
DIEPWATER-SPRINGKRAB,
Zie krab, diepwater-spring-.
DIEPZEEGARNAAL
Zie garnaal, diepzee-.
DIEPZEEKRAB
Zie krab, diepzee-.
DUBBELDEKKER
Zie muiltje
DWERGINKTIS
Zie inktvis, dwerg.
EENDEMOSSEL
Zie mossel, eend-.
FOLADE
Zie mossel, boor-.
