Bij tweekleppigen een huidplooi die de kieuwholte omsluit en naar buiten toe de schelp vormt; bij inktvissen een huidplooi aan de rugzijde van het lichaam die de mantelholte – met hart, inktzak en kieuwen – omgeeft.
Mondlappen
Met trilharen uitgeruste lappen die bij de tweekleppigen het voedsel van de kieuwen in de mondopening brengen.
Mondveld
Bij zeeëgels de zone rond de mondopening, op de onderzijde van de test.
OESTERS MATEN & GEWICHTEN
Oesters zijn er in vele soorten, maten en gewichten. Door de grote verscheidenheid zal er voor iedere smaak, bereiding een oester zijn. Het meest verkochte oesterformaat is de nummer 3, want voor de meeste mensen is dat de prettigste afmeting. Genoeg bite maar ook weer niet een hele mond vol.. Nederland en België Zeeuwse platte oesters Zeeuwse creuses Frankrijk en Engeland […]
Operculum
Hoornig of vertakt dekseltje dat vast zit achter op de voet van gastropoden en waarmee de mondopening kan worden afgesloten.
Pereopoden
Looppoten, onder het borststuk.
Periostracum
Buitenste laag van de schelpen van tweekleppigen en buikpotigen. Een dun, bruin vlies dat uit eiwit bestaat en in opgedroogde toestand snel afschilfert.
Pleopoden
Zwempootjes, onder het achterlijf.
Podia
Bij stekelhuidigen de benaming voor de zuigvoetjes.
Radiaal
Sculptuur of gekleurde band op schelpen; gaat uit van de umbo en reikt tot de schelprand.
Radula
‘Tongrasp’ waarmee plantenetende gastropoden algen van de rotsen schrapen of roofsoorten gaatjes in de schelpen van prooidieren kunnen boren.
Retractorspier
Spier van tweekleppigen, voor het intrekken van de voet.