Maximale lengte 55 cm. Lichaam grijsbruin tot olijfbruin, soms met enkele onregelmatig gevormde onduidelijke banden. Hoog, zijdelings afgeplat lichaam, grote schubben. Leeft vaak boven steenachtige bodems, op 10-100 m diepte; zwemt mee met drijvende voorwerpen. Voedt zich met schelpdieren en garnaalachtigen. Paaitijd in de zomer, legt eieren in een kuiltje in de grond. Voorkomen/vangst: Gehele […]
VADIGO (Campogramma glaycos).
Maximale lengte zeker 60 cm. Rug grijs-groenachtig tot aan de zijlijn, waar de rugkleuring overgaat in een duidelijk gelobde tekening; buikzijde wit met rozeachtige gloed op de flanken; vinnen grijs. Voedt zich met in scholen levende vissen. Soort van de bovenste waterlagen en ondiep water. Voorkomen/vangst: Westelijke Middellandse Zee (is daar algemeen); oostelijke Atlantische Oceaan, […]
VICTORIABAARS
Zie baars, nijl-.
Vinstralen
Uitwendige graten waarmee de vinnen worden ondersteund.
VIS IN 7 TALEN
Nederlands Wetenschappelijk Engels Frans Duits Spaans Italiaans Ansjovis Engraulis encrasicolus Anchovy Anchois Anchovis Anchoa Acciuga Baars Perca fluviatilis Perch Perche Barsch Perca Persico Blauwe Haai Carcharhinus glauca Braam Brama brama Bot Platichtys flesus Flounder Flet Butt Platija Passera Pianuzza Botervis Ruvettus pretiosus Oilfish Rouvet Butterfisch […]
VIS OP VRIJDAG
De Rooms-Katholieke kerk kende vanouds vele vastendagen waarop men geen vlees mocht eten, zoals het Groten Vasten, veertig dagen vóór Pasen. Ook de vrijdag gold als vastendag. Zo werd vrijdag visdag in katholieke streken. Dit schept ruimte en aandacht voor de gedachtenis aan Jezus die op die dag aan het kruis is gestorven. En ook […]
VIS, VLIEGENDE
Zie vliegende vis
VLAGZALM, zie zalm, vlag-
Zie zalm, vlag-
VLEET (Raja batis).
Maximale lengte 2,5 m; de grootste rog. Bovenzijde grijsbruin met ronde en ovale gele vlekken. Bij jonge exemplaren meestal een ronde donkere vlek op de borstvin. Onderzijde grauw met zwarte stippen. De spitse snuit is zeer opvallend. Tussen de rugvinnen 1-2 stekels. Voedt zich met kreeftachtigen en vis. Voorkomen/vangst: Kusten van de Atlantische Oceaan, van […]
VLIEGENDE VIS (Exocoetus volitana).
Maximale lengte 40 cm. Blauwachtige rug en zilverkleurige flanken. De vinnen zijn grijsachtig of doorschijnend. Voorkomen/vangst: In de Noordatlantische Oceaan meestal niet noordelijker dan de Canarische Eilanden. Komt in kleine aantallen voor in de Middellandse Zee, verder in alle tropische en subtropische zeeën.
Vlokreeften
Zeer kleine schaaldieren die deel uitmaken van het dierlijke plankton.
VOORN, BLANK- (Rutilus rutilus).
Maximale lengte 45 cm. Rug donkerblauwgroen; flanken zilver- tot bronskleurig, overgaand in een witte buik. Rug- en staartvin grijs of bruin; borst- buik- en anaalvin oranjerood. De eerste straal van de rugvin staat recht boven het begin van de buikvinnen (verschil met ruisvoorn). De bek is eindstandig. Paaitijd april tot juni. Alleseter die van het […]