Zie brasem, zee-
ZEEDUIVEL (Lophius piscatorius).
Maximale lengte 1,8 m, meestal tot 1 m. Met een gewicht van 30 tot wel 40 kg. Dergelijke grote/zware exemplaren zijn echter minder geschikt voor consumptie. Bovenzijde roodbruin tot groen grijs met donkere vlekken, onderzijde vuilwit, donkere randen langs borst- en buikvinnen en anaalvin. De voorste rugvinstralen zonder membraan. De eerste met aan het uiteinde […]
ZEEËNGEL (Squatina squatina).
Maximale lengte 2,5 m. Bovenzijde grijsbruin met onregelmatig gevormde donkere vlekken; buik vuilwit. Platte haai met een nietterugwijkende bek. Franjevormige randen voor de neusgaten. Voedt zich voornamelijk met kreeftachtige vis (smelt, platvissen, heek). Levendbarend; in de zomer worden de 25 cm lange jongen geboren. Voorkomen/vangst: Kusten van de Atlantische Oceaan, vanaf de Britse eilanden en […]
ZEEFOREL
Zie forel, zee-.
Zeegras
In relatief ondiepe zeeën veel voorkomende waterplant met lange, lintvormige bladeren.
ZEEHAAN, GRAUWE
Zie poon, grauwe.
ZEEKARPER
Zie karper, zee-
ZEELAMPREI
Zie zeeprik
ZEELT Tinca tinca).
Maximale lengte 70 cm. Meestal donkergroen tot zwart op kop en rug; koperkleurige flanken en bronskleurige buik; grijsbruine vinnen. In elke mondhoek een tastdraad. Rug- en anaalvin hebben een bolle rand. Komt Titel voor in stilstaande en langzaam stromende wateren met veel plantengroei. Voorkomen/vangst: In het geheel Europa, behalve in noordelijk Scandinavië, Schotland, Dalmatië (voormalig […]
ZEEPALING
Zie aal, konger-.
ZEEPRIK, ZEELAMPREI (Petromyzon marinus).
Maximale lengte 120 cm. Lichaam grijsgroen met olijfbruine tot bruinzwarte, gemarmerde tekening; buik vuilwit. Zuigbek met talrijke cirkelvormige geplaatste hoorntanden; de grootste staan in het midden. Trekt uit zee naar zoet water om zich voort te planten. Voorkomen/vangst: NoordAtlantische Oceaan, van IJsland en Labrador tot Florida en het noordelijke deel van de Golf van Mexico. […]
ZEERAAF (Sciaena umbra).
Maximale lengte 50 cm, meestal tot 35 cm. Donkergrijs tot donkerbruine vis; borst- en anaalvin zwart; rand van de rugvin en onderzijde staartvin zwart. Komt voor op diepten van 20-180 m, meestal op rotsige zandbodems. Is ’s nachts actief. Paaitijd vermoedelijk van maart tot augustus. Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van de ingang van Het Kanaal […]