Maximale lengte ongeveer 4 m, maar zulke grote exemplaren worden niet vaak meer waargenomen; thans meestal 1,2-2,6 m. Opvallend puntige snuit die een beetje omhoog wipt. Kleur asgrijs-groenachtig, flanken lichter, buik wit. Voorkomen/vangst: Zwarte Zee nabij de Krim en ter hoogte van de Kaukasus; verder Donau en Kaspische Zee (aldaar tamelijk algemeen). Trekt in het […]
Benthisch
Bodemgebonden.
BLANKVOORN
Zie voorn, blank-.
BLAUWE VIS, ELWE (Pomatomus saltator).
Maximale lengte 1,1 m, meestal 40-60 cm. Rug zilverachtig tot grijs-groenachtig. Aan de basis van de borstvinnen een zwarte vlek die groter is als de dieren jong zijn. Twee dicht bij elkaar staande rugvinnen, soms door een vlies verbonden. Anaalvin met kleine stekels, staartvin licht gevorkt. Grote kop met grote sterke tanden. Kieuwdeksels met een […]
BLAUWKEELTJE (Helicolenus dactylopterus).
Maximale lengte 46 cm. Rug en flanken rood, buik roze, zwarte vlek op de kieuwdeksels, binnenkant van de bek donkerblauw. Komt voor op de randen van het continentale plat (200-1000 m). Voedt zich zowel met pelagische (vrijzwemmende) als met benthische (bodemgebonden) organismen, zoals kreeftachtigen, vissen, inktvissen en stekelhuidigen. Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van Noord Noorwegen […]
BLIEK
Zie haring.
Bloedloos
Zonder rode bloedlichaampjes in het bloed, zoals bij ijsvissen.
BOKVIS (boops boops).
Maximale lengte 40 cm, meestal 15-20 cm. Slank lichaam, kleine bek. Lichaam grijsblauw of groenbruin, 4-5 goudkleurige horizontale strepen onder de donkere zijlijn; kleine donkere vlek hoog aan de basis van de borstvinnen. Een in scholen levende vis die zich voedt met algen en kleine garnaalachtigen (vlokreeften). Door het eten van algen kan de bokvis […]
BOKVIS, GESTREEPTE (Sarpa salpa).
Maximale lengte 50 cm, meestal 30 cm. Opvallend korte kop en bijna eindstandige, kleine bek. Blauwgrijs, 10-11 smalle goudkleurige lengtestrepen; oog geel, zijlijn zwart; zwarte vlek bij de aanzet van de borstvinnen; staartvin donkergrijs,andere vinnen lichter. Leeft in kustwateren nabij rotsen die met algen zijn bedekt; verder tussen zeegrasvelden. Volwassen dieren eten voornamelijk plantaardig voedsel, […]
BOLK, DWERG- (Trisopterus minutus).
Maximale lengte 26 cm, meestal 15-20 cm. Rug geelbruin, flanken lichter, buik zilverwit. Kleine zwarte stip bovenaan de basis van de borstvinnen. Slank lichaam; drie rugvinnen en twee anaalvinnen. Voedsel en gedrag vrijwel als steenbolk, echter meer een vis van het diepe water. Voorkomen/vangst: Europese kusten van Midden-Noorwegen tot de Golf van Biskaje. Aansluitend komt […]
BOLK, STEEN- (Trisopterus luscus).
Maximale lengte 45 cm, meestal 15-20 cm. Rug bronskleurig, flanken gelig, buik wit. Vier tot vijf onregelmatige, verticale banden op het lichaam. Zwarte vlek aan de basis van de borstvinnen. Hoog lichaam; drie rugvinnen en twee anaalvinnen. Lange kindraad. Volwassen dieren komen voor op diepten van 30-100 m, jonge exemplaren in kleine groepjes in dieper […]
BONITER, ATLANTISCHE BONITO (Sarda sarda).
Maximale lengte 90 cm (komt overeen met 5 kg), meestal tot 50 cm (2 kg). Relatief klein lichaam, grote bek, rugvinstralen dicht opeen, zijlijn opvallend gegolfd. Kielschubben op de staartwortel met aan weerszijden een kleinere kiel. Rug en bovendelen staalblauw, met 5-11 donkere, enigszins schuin staande strepen die naar voren aflopen. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, van […]