Maximale lengte 1 m, meestal 35-55 cm. Rug en flanken lichtrood, buik roze, kieuwdeksels grijs. De onderste drie stekels van de rand van de voorkieuwdeksels zijn naar de buik gericht (een verschil met de kleine roodbaars waar deze stekels naar de staart wijzen). Jonge vis leeft in fjorden, baaien en algemeen in de kustzone, maar […]
Vis soorten
Hieronder volgt een inventarisatie van de belangrijkste vissoorten uit binnen– en buitenland. Naast de Nederlandse benamingen worden ook de Latijnse namen weergegeven. Door de beschrijvingen en de afbeeldingen zijn ze goed te vergelijken en te herkennen. Wereldwijd komen er duizenden eetbare vissensoorten voor, terwijl de gemiddelde consument er vaak niet meer dan een tien- of twintigtal kan noemen. De moderne conserveringstechnieken en transportmethoden zorgen ervoor dat vissen uit andere werelddelen tegenwoordig overal in onze restaurants en viswinkels verkrijgbaar zijn.
BAARS, SCHRIFTTANDBAARS (Serranus scriba).
Maximale lengte 36 cm, meestal 20-25 cm. Grijs tot paarsroodachtig; 5-7 donkerbruine verticale banden over de flanken. Op de kop veel dunne golvende blauwe lijnen en rode stippen. Verticale vinnen met rode stippen. Komt voor in kustzone, tot de randen van het continentale plat en tot op een diepte van 150 m. De paaitijd is […]
BAARS, SNOEK- (Stizostedion lucioperca).
Maximale lengte 1,3 m. Rug en flanken groenbruin of grijs, naar onderen lichter, buik wit. Acht tot tien onregelmatige verticale banden op de flanken. Rug en staartvin met zwarte vlekken. Slank lichaam met lange spitse snuit. Rugvinnen gescheiden. De snoekbaars behoort tot de familie van de baarsachtigen, waartoe ook de baars behoort. Voorkomen/vangst: Oostelijk van […]
BAARS, TAND-, KAMMER (Serranus cabrilla).
Maximale lengte 40 cm, meestal 20 cm. Geelbruin tot roodachtig; 7-9 bruine verticale banden over de bovenkant van de flanken, een drietal gele of oranje strepen over de zijkant van de kop. Komt voor op randen van het continentale plat, tot een diepte van 500 m. Vaak in bedden van zeegras. De paaitijd is van […]
BAARS, WRAK-, REUZENBAARS, WRAKVIS (Polyprion americanum).
Maximale lengte 2 m. Kleur bruin of blauwgrijs. Jonge exemplaren met onregelmatige, lichte en donkere gemarmerde vlekken. Volwassen dieren op rotsachtige en zandige bodems, voornamelijk tussen 100 en 200 m diepte (tot maximaal 1000 m); jonge dieren zwemmen onder drijvend wrakhout e.d. Het voedsel bestaat uit kreeftachtigen, schelpdieren en vis. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, van Zuid-Afrika tot […]
BAARS, ZEE- (Dicentrarchus labrax).
Maximale lengte 1 m. Rug groengrijs, zilverkleurige flanken overgaand in een witte buik. Jonge exemplaren hebben zwarte stipjes op de flanken. Donkere vlek op de kieuwdeksels. Twee gescheiden rugvinnen (voor sommige systematici reden de zeebaars onder te brengen in de aparte familie der Moronidae), waarvan de eerste met 8-9 stevige stekels. De enige vertegenwoordiger van […]
BARBEEL (Barbus barbus).
Maximale lengte 100 cm. Rug bruin of grijsgroen, kop en flanken met een kopergroene tint. Lange kop met spitse snuit. Onderstandige bek met dikke lippen. Vier tastdraden, waarvan twee op de bovenlip en een in elke mondhoek. Korte rugvin met een stevige stekel. Voorkomen/vangst: Spanje, OostEngeland, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en MiddenEuropa. Een zeer groot […]
BARRACUDA (Sphyraena sphyraena).
Maximale lengte 1,6 m, meestal 30-60 cm is de Barracuda. Een langgerekt lichaam, grote kop, de onderkaak langer dan de bovenkaak; sterke snijtanden. Rug donker, flanken zilverachtig. Een vers exemplaar vertoont een gele band over de lengte, evenwijdig aan de zijlijn. Twee rugvinnen die ver uit elkaar staan, staart gevorkt. Leeft alleen of in scholen; […]
BEEKRIDDER
Zie riddervis.
BELUGA (Huso huso).
Maximale lengte ongeveer 4 m, maar zulke grote exemplaren worden niet vaak meer waargenomen; thans meestal 1,2-2,6 m. Opvallend puntige snuit die een beetje omhoog wipt. Kleur asgrijs-groenachtig, flanken lichter, buik wit. Voorkomen/vangst: Zwarte Zee nabij de Krim en ter hoogte van de Kaukasus; verder Donau en Kaspische Zee (aldaar tamelijk algemeen). Trekt in het […]
BLANKVOORN
Zie voorn, blank-.
BLAUWE VIS, ELWE (Pomatomus saltator).
Maximale lengte 1,1 m, meestal 40-60 cm. Rug zilverachtig tot grijs-groenachtig. Aan de basis van de borstvinnen een zwarte vlek die groter is als de dieren jong zijn. Twee dicht bij elkaar staande rugvinnen, soms door een vlies verbonden. Anaalvin met kleine stekels, staartvin licht gevorkt. Grote kop met grote sterke tanden. Kieuwdeksels met een […]