Maximale lengte 46 cm. Rug en flanken rood, buik roze, zwarte vlek op de kieuwdeksels, binnenkant van de bek donkerblauw. Komt voor op de randen van het continentale plat (200-1000 m). Voedt zich zowel met pelagische (vrijzwemmende) als met benthische (bodemgebonden) organismen, zoals kreeftachtigen, vissen, inktvissen en stekelhuidigen. Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van Noord Noorwegen […]
Vis soorten
Hieronder volgt een inventarisatie van de belangrijkste vissoorten uit binnen– en buitenland. Naast de Nederlandse benamingen worden ook de Latijnse namen weergegeven. Door de beschrijvingen en de afbeeldingen zijn ze goed te vergelijken en te herkennen. Wereldwijd komen er duizenden eetbare vissensoorten voor, terwijl de gemiddelde consument er vaak niet meer dan een tien- of twintigtal kan noemen. De moderne conserveringstechnieken en transportmethoden zorgen ervoor dat vissen uit andere werelddelen tegenwoordig overal in onze restaurants en viswinkels verkrijgbaar zijn.
BLIEK
Zie haring.
BOKVIS (boops boops).
Maximale lengte 40 cm, meestal 15-20 cm. Slank lichaam, kleine bek. Lichaam grijsblauw of groenbruin, 4-5 goudkleurige horizontale strepen onder de donkere zijlijn; kleine donkere vlek hoog aan de basis van de borstvinnen. Een in scholen levende vis die zich voedt met algen en kleine garnaalachtigen (vlokreeften). Door het eten van algen kan de bokvis […]
BOKVIS, GESTREEPTE (Sarpa salpa).
Maximale lengte 50 cm, meestal 30 cm. Opvallend korte kop en bijna eindstandige, kleine bek. Blauwgrijs, 10-11 smalle goudkleurige lengtestrepen; oog geel, zijlijn zwart; zwarte vlek bij de aanzet van de borstvinnen; staartvin donkergrijs,andere vinnen lichter. Leeft in kustwateren nabij rotsen die met algen zijn bedekt; verder tussen zeegrasvelden. Volwassen dieren eten voornamelijk plantaardig voedsel, […]
BOLK, DWERG- (Trisopterus minutus).
Maximale lengte 26 cm, meestal 15-20 cm. Rug geelbruin, flanken lichter, buik zilverwit. Kleine zwarte stip bovenaan de basis van de borstvinnen. Slank lichaam; drie rugvinnen en twee anaalvinnen. Voedsel en gedrag vrijwel als steenbolk, echter meer een vis van het diepe water. Voorkomen/vangst: Europese kusten van Midden-Noorwegen tot de Golf van Biskaje. Aansluitend komt […]
BOLK, STEEN- (Trisopterus luscus).
Maximale lengte 45 cm, meestal 15-20 cm. Rug bronskleurig, flanken gelig, buik wit. Vier tot vijf onregelmatige, verticale banden op het lichaam. Zwarte vlek aan de basis van de borstvinnen. Hoog lichaam; drie rugvinnen en twee anaalvinnen. Lange kindraad. Volwassen dieren komen voor op diepten van 30-100 m, jonge exemplaren in kleine groepjes in dieper […]
BONITER, ATLANTISCHE BONITO (Sarda sarda).
Maximale lengte 90 cm (komt overeen met 5 kg), meestal tot 50 cm (2 kg). Relatief klein lichaam, grote bek, rugvinstralen dicht opeen, zijlijn opvallend gegolfd. Kielschubben op de staartwortel met aan weerszijden een kleinere kiel. Rug en bovendelen staalblauw, met 5-11 donkere, enigszins schuin staande strepen die naar voren aflopen. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, van […]
BONITO, ATLANTISCHE
Zie boniter
BONITO, VALSE (Auxis rochei).
Maximale lengte 50 cm, meestal 35 cm. Een 15-tal of meer vrij brede, bijna verticale donkere strepen in het schubloze deel boven de zijlijn. Korte borstvin, niet verder reikend dan tot de achterzijde van de eerste rugvin. Vormt grote scholen van individuen met dezelfde lengte. Voorkomen/vangst: Wereldwijd verspreid in tropische en subtropische wateren. In de […]
BOT (Platichthys flesus).
Maximale lengte 60 cm, meestal tot 30 cm. Gepigmenteerde zijde bruin tot groenbruin met oranje vlekjes die nooit zo duidelijk zijn als die bij de schol. Onderzijde vuilwit, soms met pigmentvlekken, een enkele keer geheel gepigmenteerd. Ogen meestal op de rechterzijde, bij 5-10% van de populatie links. Kleine kop, zonder knobbeltjes, gladde huid; zijlijn en […]
BOT, GEVLEKTE (Citharus linguatula).
Maximale lengte ongeveer 25 cm. De pigmenteerde, gekleurde zijde is bruinachtig met opvallende zwarte vlekken aan de basis van de rug- en buikvinzoom; ook de vinnen kunnen vlekken vertonen. Ogen aan de linkerzijde, grote bek. Voedt zich met garnaalachtigen en kleine vis. Voorkomen/vangst: Middellandse Zeegebied; oostelijke Atlantische Oceaan, van Portugal tot Angola.
BOT, WIJDOOG- (Bothus podas).
Maximale lengte ongeveer 45 cm. Gepigmenteerde zijde lichtbruin met een aantal donkere vlekken. De ogen van het mannetje liggen verder uit elkaar dan die van het vrouwtje. Een bodemvis die zich voedt met kleine garnaalachtigen en schelpdieren. Voorkomen/vangst: Middellandse Zee; Afrikaanse Atlantische kusten tot Angola.