Maximale lengte ongeveer 2 m. Opvallend kortere snuit dan de steur. Rug olijfgroengrijsachtig, flanken lichter, buik wit. Kweekproeven in West-Europa hebben tot op heden niet tot enig commercieel resultaat geleid. Voorkomen/vangst: Zwarte Zee, Zee van Azov en Zee van Marmara; voorts de Kaspische Zee. Dringt grote rivieren als Don, Koeban, Dnjepr en Dnjestr binnen.
Vis soorten
Hieronder volgt een inventarisatie van de belangrijkste vissoorten uit binnen– en buitenland. Naast de Nederlandse benamingen worden ook de Latijnse namen weergegeven. Door de beschrijvingen en de afbeeldingen zijn ze goed te vergelijken en te herkennen. Wereldwijd komen er duizenden eetbare vissensoorten voor, terwijl de gemiddelde consument er vaak niet meer dan een tien- of twintigtal kan noemen. De moderne conserveringstechnieken en transportmethoden zorgen ervoor dat vissen uit andere werelddelen tegenwoordig overal in onze restaurants en viswinkels verkrijgbaar zijn.
DOORNHAAI
Zie haai, doorn.-
DOORNROG
Zie rog, doorn-.
DUNLIPHARDER
Zie harder, dunlip-.
DWERGBOLK
Zie bolk, dwerg-.
ELFT (Alosa alosa).
Maximale lengte 70 cm. Blauwgrijze rug, goudbruine kop, zilverwitte flanken en buik. Zwarte schoudervlek boven de kieuwspleet. Het aantal kieuwboogaanhangsels is zeer groot (89-130), dit in tegenstelling tot de fint (40-60) waarmee de elft wel eens wordt verward. Het ontbreken van zwarte stippen is geen goed onderscheidingspunt doordat deze ook bij de fint wel eens […]
ELWE
Zie blauwe vis.
FOREL, BEEK- (Salmo trutta).
Zie ook zeeforel. Maximale lengte 90 cm. Rug en flanken bronskleurig, buik geelbruin. Vele duidelijke zwarte vlekjes op rug, kop en flanken, voornamelijk boven de zijlijn. Onder de zijlijn zijn de vlekjes vaak met wit of blauw omzoomd. De beekforel is de, over het algemeen veel kleinere, niet naar zee trekkende vorm van de zeeforel. […]
FOREL, BRON-, RIDDERVIS (Salvelinus fontinalis).
Maximale lengte 50 cm (komt overeen met 3,2 kg). Rug en kop vertonen een vermicellivormig patroon van lichte en bruine vlekken. Flanken bruin met grote gele en kleine rode en lichtblauwe stippen. Rugvin geelzwart gevlekt. Staartwortel nogal vierkant; staartvin roodachtig met zwarte stippen. Ook bij deze soort komen wel en niet naar zee trekkende populaties […]
FOREL, REGENBOOG- (Salmo gairdneri).
Maximale lengte 115 cm (komt overeen met 19,5 kg). Donkergroene tot bruingroene rug, flanken lichter met in het midden een horizontale blauw-iriserende band; buik wit. Sterk gepigmenteerd, met kleine zwarte vlekken op kop, lichaam, rug en staartvin. Er zijn naar zee trekkende populaties (anadroom) en populatie die altijd in het zoete water verblijven. Van alle […]
FOREL, ZEE-, SCHOTJE, SCHOTZALM (Salmo trutta).
Maximale lengte 1,4 m (komt overeen met 18 kg). Rug bruin, flanken zilverkleurig met lichtbruine tint, buik zilverwit. Vele donkere, kruisvormig vlekjes, vooral boven, maar ook onder de zijlijn; vele bruinrode vlekjes op de flanken. Rug en staartvin nauwelijks gepigmenteerd. Staartwortel hoog en zijdelings afgeplat (zalmen hebben een rondere staartwortel). De zeeforel is de anadrome […]
FREGATTONIJN
Zie tonijn, fregat-.