Herkomst: Zweden. Hoofdbestanddelen: mager rundvlees, mager varkensvlees, nekspek. Toevoegingen: witte peper, koriander, kaneel, rum, nootmuskaat, -kardemon, gember, pekelzout. Natuurdarm: kromme runderdarm. Bereiding: verkleinen – mengen – afvullen – gaar roken. Structuur: fijn (3 mm). Bijzonderheden: door het gaarrokings-proces ontstaat een soort halfdroge worst. Ook de houdbaarheid wordt hierdoor verlengd.
Het aantal soorten worsten en vleeswaren in de verschillende landen van Europa en daarbuiten is enorm. Ook het aantal specialiteiten met een regionale herkomst is opvallend groot. Zelfs plaatselijk kan er een verschil zijn in de manier van koken, drogen, roken, rijpen of zouten, of het gebruik van bepaalde kruiden. Vroeger ging het vooral om het langer houdbaar maken van vlees, tegenwoordig zijn smaak en uiterlijk even belangrijk. De huidige koeltechnieken, nieuwe bereidingsmethoden en moderne machines zorgden en zorgen voor een steeds grotere diversiteit.
Kruiden en specerijen spelen daarbij eveneens een grote rol, evenals de toevoeging van bepaalde hulpstoffen. Deze hulpstoffen worden niet toegevoegd voor de smaak, maar om als bindmiddel te fungeren of de houdbaarheid te verlengen.