Glossarium wijnen

Autochtone witte druif uit het charmante moslimstadje Mostar in Bosnië. Strogele tot olijfgroene wijn, droog, harmonisch en levendig van smaak.

hoofdstuk Druiven.

Aanduiding voor wijn met een hoog suikergehalte. Het zoetgehalte is doorgaans van natuurlijke oorsprong en ontstaat door de gisting halverwege te stoppen. De achtergebleven onvergiste suikers zorgen voor de zoetheid.

De basissmaak zout is bij wijn minder sterk aanwezig dan zoet, zuur en bitter. Zoutachtige of zilte smaken proeven we soms in Fino en vooral in Manzanilla Sherry, en minder uitgesproken in Muscadet.

Een van de vier basissmaken. Zuren zorgen in wijn voor houdbaarheid en smaak. Van teveel zuren wordt een wijn echter minder plezierig. Er is verschil tussen > organische zuren en minerale zuren.

Vanouds een term die aangeeft dat een wijn ‘dik’ is en (te) veel alcohol bevat. ‘Zwaar’ kan echter ook betekenen dat de wijn door een tekort aan zuren onevenwichtig is.

Conserveringsmiddel dat in de wijnhandel wordt gebruikt voor het stoppen van de gisting, het bacterievrij maken van de wijnvaten en het ontsmetten van wijnflessen vóór het bottelen.

Oostenrijkse kruising van > saint-laurent met > blaufränkisch (of limberger). Een rode-wijndruif met een kwalitatief bevredigende opbrengst. Ze levert een fruitige Beaujolaisachtige wijn met distinctie.