Campylobacter is een bacterie die een voedselinfectie kan veroorzaken. Campylobacter komt vooral voor op rauwe kip. Het kan ook zitten in rauwe melk en op rauwe groente. Besmetting kan voorkomen worden door hygiënisch te werken en vlees goed te bakken. Handen wassen is, zeker na het aanraken van rauw vlees, erg belangrijk. De bacterie Campylobacter leeft in de darmen van dieren en komt via hun uitwerpselen bijna overal op voor. Ze overleven goed op voedingsmiddelen, maar groeien er niet op verder. Campylobacter veroorzaakt een voedselinfectie. Er zijn maar weinig Campylobacterbacteriën nodig om ziek van te worden. Het zorgt jaarlijks voor meer ziektegevallen dan Salmonella. De laatste jaren neemt dit zelfs nog toe.
Soorten Campylobacter
Er zijn 15 soorten Campylobacter. De belangrijkste soort is de Campylobacter jejuni die vooral bij vogels, maar ook bij varkens voorkomt. De belangrijkste bron van infectie zijn kippen, het maakt niet uit van welk ras ze zijn of van welke pluimveehouderij ze komen.
Campylobacter kan een voedselinfectie veroorzaken. Niet iedereen is even gevoelig voor Campylobacter. Een lichte besmetting kan het lichaam opvangen. Ziekteverschijnselen treden meestal pas op 48 uur tot 1 week na de besmetting met Campylobacter.
Klachten
De klachten zijn lichte maag-darmklachten, griep, diarree waarin bloed kan voorkomen en buikpijn. De klachten houden ongeveer 5 tot 7 dagen aan. Patiënten kunnen nog wekenlang last hebben van darmkrampen. De bacterie kan in uitzonderingsgevallen het Guillain Barré-syndroom veroorzaken. Dit tast het zenuwstelsel aan. Heel soms is er blijvende spierzwakte met symptomen als ernstige verzwakking van spieren, polioachtige verschijnselen en pijn. Andere complicaties die kunnen voorkomen zijn een darmontsteking en gewrichtsproblemen, vooral in de knie.
Risicogroepen
Mensen met verminderde weerstand, zwangeren, jonge kinderen en ouderen zijn gevoeliger voor een besmetting. Bij deze kwetsbare groepen kan de Campylobacter zorgen voor een vochttekort. Een vochttekort kan zonder medische begeleiding levensbedreigend worden.
Veiligheid
Campylobacter leeft in de darmen van dieren. Door contact met dieren kan je besmet raken. Campylobacter komt vooral voor in rauw vlees en in niet-gepasteuriseerde rauwe melk en rauwe melkproducten. Kip is de grootste bron van besmetting. Campylobacter overleeft in zoet en zout water, waardoor ook schaal- en schelpdieren de bacterie kunnen overdragen. Door besmet water kunnen de bacteriën op groenten terecht komen. Drinkwater in Nederland is veilig, maar in het buitenland kan het besmet zijn. Campylobacter groeit bij een temperatuur van 30 tot 45°C. De optimale temperatuur is 42°C, de lichaamstemperatuur van vogels. Campylobacter gaat dood bij koken, bakken of braden. De bacterie is dus onschadelijk in gepasteuriseerde en gekookte producten. Bij bevriezing neemt het aantal Campylobacter-bacteriën af, maar ze kunnen het wel overleven. Door vlees thuis eerst in te vriezen (-20°C) kan het risico op besmetting met Campylobacter wel verminderd worden, maar het doodt niet alles.
Warenwet
Volgens de Warenwet mag Campylobacter niet in levensmiddelen voorkomen. Dit geldt niet voor rauwe levensmiddelen die nog bewerkt worden of als het product verhit wordt voor het eten. Voor rauw pluimveevlees staat op de verpakking een verplichte waarschuwing: “Let op, geef schadelijke bacteriën geen kans. Zorg daarom dat deze bacteriën niet via de verpakking, uw handen of het keukengerei in uw eten terechtkomen. Maak dit vlees door en door gaar om deze bacteriën uit te schakelen”.
Risicolanden
In Mediterrane en Aziatische landen loop je meer risico op een Campylobacter besmetting. Ongeveer 1/6 deel van de ziektegevallen komt door een reis naar het buitenland. Het is daarom belangrijk om op reis extra voorzichtig te zijn.