Zoals voor veel culinaire ingrediënten heeft elk land zijn mening over zijn oorsprong en zijn geschiedenis. Maar hieronder toch enkele data in verband met afkomst en gebruik van aardappelen. De allereerste sporen van de aardappel zijn teruggevonden in 7000 voor Christus in de streek van Crodillière in de Andes . Het zeer droge klimaat zorgde voor een perfecte bewaring, een pluspunt voor de archeologen. Het lijkt er zelfs op dat de inwoners langs de oevers van het Titicacameer, de Aymaras, de aardappelen uitdroogden door ze in de zon te laten drogen. Zo konden ze bewaard en klaargemaakt worden in periodes van hongersnood. Men kan hen zelfs bestempelen als de uitvinders van de mousseline puree in vlokken die men vandaag de dag in dozen kan kopen in de warenhuizen. De Incas teelden de PAPA (aardappel) en vroren die dan in, om mee te nemen op hun reizen in de bergen.
In 1540 brachten de Spaanse veroveraars de eerste aardappels naar Europa. Ze werden vervolgens geteeld van Spanje tot in Pruisen en Rusland, voornamelijk als voedsel voor de varkens en de armen. De Fransen vonden dat de aardappel de mensen ziek maakte. Het is pas sinds de 18de eeuw en dankzij Parmentier dat de consumptie ervan, in al zijn vormen en bereidingen zoals wij ze nu kennen, beetje bij beetje verspreid werd in Europa.
De aardappel heden ten dage
Later werd de aardappel door Europese emigranten terug naar Amerika gebracht. De aardappel werd steeds populairder en er kwamen steeds nieuwe varianten te voorschijn. De veredeling van de aardappel vond vooral plaats in de 20ste eeuw. Vandaag de dag zijn er tal van aardappelrassen. De aardappel wordt echt overal gekweekt: van de tropen tot hoog in het Noordelijk halfrond. Dit doordat de aardappel zeer zuinig omgaat met water en daardoor heel gemakkelijk te telen is.
China en India vertegenwoordigen al een derde van de wereldproductie en na zijn reeds mooie geschiedenis ziet de toekomst van de aardappel er rooskleurig uit.
Op deze link kunt u een aantal klassieke gerechten zien met aardappel.