De Argentijnse keuken is een mengelmoes van nationaliteiten en culturen. Vooral Spaanse, Franse en Italiaanse immigranten hebben hun bijdrage geleverd aan het culinair erfgoed. Die recht-voor-de-raap-keuken is vooral bekend om haar rundvlees. Met een vleesconsumptie van zo’n 120 kg per jaar horen de Argentijnen tot de grootste vleeseters ter wereld. Het vlees wordt over het algemeen eenvoudig bereid; het wordt gekruid of gezouten en gebakken of gegrild. Daarbij komt een slaatje met tomaten en uien, frieten of gepofte aardappelen en chimichurri, een pittige mosterdsaus waarin zo’n twintig kruiden zijn verwerkt. Orgaanvlees is er nog altijd erg populair.
Bestel een parilla en je krijgt vier tot vijf soorten vlees die je zelf op een houtskoolvuurtje mag grillen. Ingrediënten voor deze parilla zijn bijna altijd rundvlees, darmen, niertjes, lever, uier en soms zelfs testikels. Asado is bijna hetzelfde als parilla en kan vergeleken worden met onze barbecue, alleen zijn de stukken vlees nog groter en worden er grote hoeveelheden sla bij geserveerd. Ook lamsvlees wordt overwegend gegrild of verwerkt in ragouts, zoals in de estafado waarbij gekookte aardappelen en uien worden geserveerd.
Van Spaanse immigranten komt een bereiding van haas in olie en azijn met kruiden, de vizacha en escabeche. Indianen hebben maar een kleine bijdrage geleverd aan de Argentijnse keuken. In het noordwesten eet je locro, een van de Indianen stammende soep van vlees, bonen, aardappelen uien en paprika. De dikke Cazuela, de bunitas, is ook zo’n typische maaltijdsoep. Maïs en pompoenen zijn de voornaamste ingrediënten. Van Engelse kolonisten komt de voorliefde voor erg zoete nagerechten. Desserts zijn een cultuur op zich. Bekende nagerechten zijn quesillo con miel de cana, een zoete kaas met een stroop van suikerriethoning of dulce de leche, een zoete dikke vanillestroop waarover vers fruit wordt gelegd. Almendrado is een klassiek dessert: ijs en cake met een warme saus van chocolade en amandelen.