Baklava is een heerlijk zoet dessert dat zijn oorsprong heeft in het Midden-Oosten. Maar tegenwoordig wereldwijd populair is. Het verhaal van baklava is ingewikkeld en wordt vaak aan verschillende culturen en keukens toegekend. Daarom het gerecht door de geschiedenis heen door verschillende beschavingen is aangepast.
Oorsprong en geschiedenis
De oorsprong van baklava wordt vaak geassocieerd met de oude beschavingen van Mesopotamië, het huidige Irak, en het aanwezige gebied. Historici denken dat de basis van baklava in de vroege beschavingen van de Ottomanen, Perzen, en Arabieren is gelegd. Er zijn aanwijzingen dat een gerecht al werd gemaakt in het oude Assyrië, waar een dunne laag deeg werd gebruikt om te honen en noten te omhullen.
Het huidige baklava, met lagen filodeeg en een vulling van gemalen noten (meestal walnoten, pistachenoten of amandelen), werd echter verder ontwikkeld door de Ottomaanse keuken. De Ottomanen waren de eersten die baklava echt als een iconisch gerecht aanbevolen, vooral in het paleis van de Sultans in Istanbul, waar het werd bereid door de speciaal opgeleide koks van de keuken van het paleis (de “Baklava Usta’s”).
Variaties
Omdat baklava door zoveel verschillende culturen werd overgenomen, zijn er veel regionale variaties. In Turkije wordt baklava bijvoorbeeld gemaakt met pistachenoten en vaak een lichte siroop van suiker en water. In Griekenland wordt baklava vaak gemaakt met walnoten en gezoet met een siroop van honing. In de Arabische wereld kun je baklava vinden met verschillende noten en soms ook met rozenwater of oranjebloesemwater voor extra smaak.
In sommige culturen, zoals in de Balkan, wordt baklava tijdens feestdagen en speciale gelegenheden, zoals bruiloften of religieuze feesten. Het is dus niet alleen een lekkernij, maar ook een symbool van gastvrijheid en geslotenheid. Tijdens het Islamitische suikerfeest wordt veel baklava gegeten. Baklava wordt in kleine stukjes geserveerd. Omdat het erg zoet en vet is, heeft baklava veel calorieën en is vaak erg machtig.