Veel groenten, sudderpotjes en yoghurt vormen de basis van de Bulgaarse volkskeuken. Bulgaarse koks maken erg smakelijke en vooral bewerkelijke gerechten die soms uren moeten pruttelen. Bijzonder is dat ze alle ingredienten gelijktijdig verwarmen op een zacht vuurtje. In die sudderpotjes gaan diverse soorten groenten. Bulgaarse koks zijn meesters in het combineren van groenten. Groenten vinden ook hun weg in de rauwkostslaatjes die elke maaltijd begeleiden. De bekendste is de sjopska salata, een mix van fijngesneden tomaten, komkommer, al dan niet geroosterde paprika’s en uien waarover een dressing van zout, wijnazijn en olie wordt gegoten. Tot slot wordt er geraspte witte kaas over gestrooid, een soort harde kwark.
Witte bonen zijn zowat de nationale groente; ze worden zowel in slaatjes, soepen als in hoofdgerechten verwerkt en gekruid met munt. Bulgaarse yoghurt is het hoofdbestanddeel van de tarator, een koude soep met gemalen walnoten en stukjes komkommer, op smaak gebracht met flink wat knoflook, en ook gebruikt als dressing voor komkommers alade, gevulde courgettes en bonen. Bulgaren maken erg lekker brood. Zeer typisch zijn de pitka’s: kleine vlakke broodjes die men even doopt in cuibritsa, een mengsel van kruiden in poedervorm. Kruiden zijn trouwens alomtegenwoordig in de Bulgaarse keuken, vooral dille, peterselie en tsjoebritsa, een geurig kruid dat veel wegheeft van oregano.
Als Bulgaren feesten wordt meestal een heel lam of speenvarken geroosterd. Grillgerechten vind je in talrijke restaurants, zoals nadenitsa, een zeer aromatisch worstje dat met tomatensalade en frieten wordt geserveerd, de ook bij ons bekende kebaptsjeta (kebab): gegrilde rolletjes gehakt, en kjoeftéta (gegrilde gehaktballen). Bekend in de hele Balkan en ook in Bulgarije is zélevi sarmi (gevulde en gepekelde koolbladeren) of lozovi sarmi (gevulde wijnbladeren). De vulling kan zowel vlees als groenten bevatten. Dessertliefhebbers kunnen er zich te goed doen aan de in de hele Balkan bekende baklavá, die wordt gemaakt van bladerdeeg, boter en walnoten, overgoten met een siroop van suiker en citroensap. Van dit gebak bestaan verschillende versies waarin noten, kastanjes of fruit worden verwerkt. Gevrék is een rond gebakje met sesamzaadjes; mekítsa een soort oliebollen waarover poedersuiker wordt gestrooid.