GARNAAL, ZWEEP- (Dichelopandalus bonnieri, syn. Pandalus bonniere).

Maximale lengte 12 cm, meestal kleiner. Overwegend rozerood gekleurd. Het rostrum is langer dan de carapax en licht opwaarts gebogen; de bovenzijde ervan is vooraan ongewapend en heeft achteraan op regelmatige afstanden van elkaar minstens 10 beweegbare stekels; onderzijde 6-8 tanden, die naar de punt van het rostrum toe in grootte afnemen en verder uit elkaar staan. Linker tweede pereopood opvallend langer dan de rechter; carpus van de linker met 40-50 segmenten tegenover de rechter slechts 5. Leeft op zand-slibbodems, op diepten tussen 60 en 1200 m. Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, aan de zuidkust van IJsland en langs de westkust van Europa, van Noorwegen tot de Golf van Biskaje; niet in de Middellandse of de Zwarte Zee.