Maximale lengte 3,5 m. Rug donker grijsblauw, flanken grijs, buik wit. Zwaargebouwde haai met vrij lange, kogelvormige snuit. Begin van eerste rugvin direct boven de borstvinnen. Voedt zich met schoolvormende vissen zoals makreel, haring en pelser, maar ook met platvissen en kabeljauwachtigen. En de jongen levendbarend; per keer drie tot vier jongen van ca. 50 cm lengte.
Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, Noordzee.