Maximale lengte 75 cm. Rug donkergroen of grijsblauw, zilverkleurige flanken met 6-7 grijze lengtestrepen, buik wit. Dikke bovenlip. Lange borstvinnen. Voedt zich met diatomeeën, algen, kleine ongewervelde dieren en organisch afval. Plant zich voort in de wintermaanden. Bij stijging van de watertemperatuur trekken ze verder noordwaarts. Voorkomen/vangst: Meest noordelijk voorkomende hardersoort van de Atlantische Oceaan, van IJsland tot Senegal; ook de Middellandse Zee; Zwarte Zee niet. In Nederland wordt de harder in de in de Oosterschelde voor en wordt daar ook gevangen.
Home » Artikelen » Productinformatie » Vis » Vis soorten » HARDER, DIKLIP- (Chelon labrosus).