Een Jan Hagelkoekje is een van vele Nederlandse bakproducten die een jongensnaam dragen. Zo kende men in Amersfoort de ‘Keesjes’, een soort speculaasjes. In de Zaanstreek werd er gesmuld van de blinde Dirk, een variant op de Westfriese Jan in de zak. Dirk was blind omdat er geen krenten of rozijnen in deze ketelkoek werden verwerkt.
Gajes
Nu in de spotlights: Jan Hagel, een typisch Nederlands, rechthoekig koekje, bestrooid met grove suikerkorrels en /of amandelschaafsel. Met Jan Hagel werd al vanaf de 17e eeuw het gewone volk aangeduid. De naam was echter vaak nog wat minder vleiend bedoeld en gold ook wel het gajes aan de zelfkant van de samenleving. De matrozen werden in die tijd op één lijn gesteld met dit gajes en werden behalve Jan Hagel ook wel Jan Rap genoemd. Jan Hagel was overigens in de Tweede Wereldoorlog ook een scheldnaam voor de Landwachters.
Door de eeuwen heen zijn er diverse soorten Jan Hagel geweest. Zo kende men in de 18e eeuw in Amersfoort de zogenaamde stroopjanhagel. Strontjanhagel werd door de boeren in de Krimpener Waard bij de koffie gegeten, als in het voorjaar de stallen waren schoongemaakt. Elders werd dit Stalboen- Janhagel genoemd of Schrobjanhagel. De Stalboen – Janhagel in Zuid – Holland bestond uit bloem, siroop en honing en was nauw verwant aan de Amersfoortse Janhagel (daar overigens beter bekend als Grove Dirk).
De Stalboen-Janhagel uit Lekkerkerk werd gebakken, samen met de stalboenbroeder. Beide werden gegeten, als de koeien van stal gingen en de stallen een grote beurt kregen. Het personeel kreeg dan bij de koffie Janhagel en bij het middagmaal de spekbroeder. Ze werden gemaakt van deeg met krenten en werden gelardeerd met plakken spek.
Vlaanderen
In Vlaanderen kent men weer een andere variant: Janhagel en zijn maat. Dit is een soort koek, bestaande uit 3 lagen. De bovenste laag wordt gebakken van peperkoek. In het midden bevindt zich een laag marsepein waarna de onderste laag opnieuw van peperkoek is. Dit product wordt met name gebakken in de regio Uitkerke – Zeebrugge –Knokke – Heist.
Tekst: Nederlands Bakkerijmuseum