Karwijzaad
Echte karwij (Carum carvi) wordt ook wel wilde komijn of ‘hofkomijn’ genoemd. De tweejarige plant vormt na de bloei sikk elvormige zaden, die worden verwerkt in brood, cake, biscuits, soepen en vleesgerechten. Het kruid wordt al meer dan 5000 jaar geb ruikt. Vers teende zaden zijn gevonden bij opgravingen van nederzetting en uit het Mesolithicum. (letterlijk: ‘geurige bast’) heeft veel weg van kaneel, maar komt van de boom Cinnam omum cassia, terwijl kaneel afkomstig is van de soort Cinnam omum zeylanicum. Gebruik door o.a. soepen en sauzen. Karwij of kummel wordt vooral verwerkt in Oostenrijkse worst-soorten en vleeswaren.
