Het kauwen op verschillende soorten natuurlijke gom gebeurde al in de Klassieke Oudheid. Dergelijke natuurlijke gommen waren afkomstig van een aantal soorten bomen. Bekend is bijvoorbeeld de Arabische gom, die nu vooral in drop gebruikt wordt. Het kauwen zal toen, net als nu twee functies gehad hebben, enerzijds een vorm van ontspanning, anderzijds om te zorgen voor een frisse adem. In het oude Griekenland werd vooral gekauwd op de mastische gum, met als voornaamste doel het verkrijgen van een frisse adem. De gom wordt nog steeds gewonnen in Turkije en Syrië en wordt daar nog steeds door de lokale bevolking als kauwgum gebruikt. Het gebruik verspreidde zich echter niet naar de rest van Europa. Aan de andere kant van de wereld, in Amerika, kauwden de indianen ook op een soort hars, meestal van een soort naaldbomen.
De blanke kolonisten die in de 18e eeuw in contact kwamen met de indianen in New England (rond New York), namen deze gewoonte over en begonnen zelf met het winnen van het witte sap. De winning was vergelijkbaar aan het winnen van rubber; er werd een inkeping gemaakt in de schors van de boom en het sap stroomde vanzelf naar buiten. Dit sap werd ingedikt totdat er een kleverige kauwbare substantie ontstond. Vaak werd er ook bijenwas aan toegevoegd om het kneedbaarder te maken. In 1848 werd de eerste commerciële kauwgum gemaakt, door John B. Curtis in Maine, in de VS. In eerste instantie produceerde hij ook kauwgum gebaseerd op het sap van bomen, maar al in 1850 ging hij over op het gebruik van paraffine als basis van de gum. Paraffine wordt gewonnen uit aardolie. Paraffine leverde een betere kwaliteit kauwgum dan het dennensap, mede omdat het veel minder verontreinigingen en bijsmaak had. In de jaren vijftig van de 19e eeuw werden er voor het eerst smaken aan de kauwgum toegevoegd. In 1869 kwam het eerste patent op kauwgum, nog steeds in Amerika.
In 1871 een nieuw soort kauwgum kwam op de markt. De basis van deze kauwgum was een Mexicaanse natuurlijke gum van de Sapodilla boom, die al eeuwen door de lokale indianen was gebruikt. Het werd naar de VS geïmporteerd om er een nieuw soort rubber van te maken, dit bleek echter niet te lukken. Echter, het bleek een goede basis te zijn voor kauwgum. Het werd op de markt gebracht in een pure variant en met een dropsmaak. Deze laatste variant, Black Jack, is tot ongeveer 1972, een eeuw later dus, op de markt geweest. Inmiddels waren veel meer bedrijven begonnen met het produceren van de nieuwe gum. Technologische ontwikkelingen zorgden er voor dat de smaak langer in de gum aanwezig bleef en er kwamen ook veel meer smaken in de handel. Vanaf de 60er jaren van de 20e eeuw zijn er ook suikervrije varianten op de markt. Maar pas in de 90er jaren werden deze
zeer populair. In Nederland was kauwgum voor de tweede wereldoorlog al wel bekend, maar nauwelijks gebruikt. Pas door de invloed van de Amerikaanse en Canadese soldaten na de bevrijding werd kauwgum hier ook populair. In 1939 werd er begonnen met wetenschappelijk onderzoek naar de rustgevende effecten van het kauwen op kauwgum. Het bleek al snel dat mensen door het kauwen zich meer op hun gemak voelden en dat de stress verschijnselen afnamen. Het maakte niet uit waarop men kauwde, al was kauwgum, door de betere smaak, wel de meest populaire vorm.
Ingredienten en productie
Kauwgum wordt gemaakt uit de volgende ingrediënten : gom, suiker en geur- en smaakstoffen. Hieraan worden vaak nog suikerstroop, kleurstoffen, glansmiddelen en weekmakers toegevoegd.In suikervrije kauwgum worden de suiker en de suikerstroop vervangen door diverse zoetstoffen, zoals aspartaam, acesulfam K, maltitol en xylitol. De gom is het belangrijkste ingrediënt.Het is oorspronkelijk afkomstig van de Sapodilla boom, maar tegenwoordig worden er ook diverse ander natuurlijke gommen gebruikt. Dit wordt gemengd met andere natuurlijke stoffen, zoals bijenwas of glycerine, om een goede consistentie te krijgen. Iedere fabrikant maakt zijn kauwgum met zijn eigen geheime gom.
Suiker of zoetstoffen zijn de volgende belangrijke bestanddelen. Suikerstroop wordt vaak gebruikt, omdat het beter te mengen is en geen harde kristallen bevat. Zoetstoffen worden gebruikt als suikervervangers. Hierbij wordt meestal gebruik gemaakt van een mengsel van intensieve zoetstoffen, zoals aspartaam en acesulfaam K, voor de smaak. Maltitol, xylitol of sorbitol worden toegevoegd voor de structuur van de kauwgum, omdat ze vergelijkbare structuur-eigenschappen hebben als suiker. Geur- en smaakstoffen worden toegevoegd aan de suikerbasis. Dit alles wordt gedaan vóórdat het geheel gemengd wordt met de gom. Hierdoor komt de smaak langzamer vrij dan wanneer je het later toe zou voegen. Er zijn veel smaken op de markt, meestal gebaseerd op mint (voor een frisse adem) of fruitsmaken. Dropsmaak is ook een populaire variant. Een chocoladevariant is niet mogelijk, omdat het vet in de cacaoboter de kauwgum te week maakt. Kleurstoffen en glansmiddelen worden toegevoegd om het product het gewenste uiterlijk te geven. Niet alle producten bevatten kleurstoffen of glansmiddelen. Het productieproces is vrij simpel. De gum wordt gereinigd en verhit. De weekmakers worden toegevoegd en het hete mengsel wordt gemengd met het suiker-geurstoffen mengsel. Dit geheel wordt goed gekneed en naar een wals verpompt. Deze wals maakt er plakjes van in de gewenste dikte.
De platte, Amerikaanse kauwgum is dan al bijna klaar. Het hoeft alleen nog in plakjes gesneden te worden en wordt daarna verpakt. De meer Europese tablet-vormige kauwgum wordt na het walsen in stukjes gesneden en gecoat met een suiker/was mengsel. Hierdoor wordt er een hard laagje om de kauwgum gebracht. De stukjes worden hierna verpakt.
Bronnen:
- The Great American Chewing Gum Book, door Robert Hendrickson.
- http://www.Food-Info.net Wageningen University, The Netherlands
- Wrigley kauwgum