Witte koolvis, pollak
Maximale lengte 1,3 m, meestal 60-80 cm. Rug bruingroen, flanken geelgroen, buik wit. Zijlijn donker. Drie rugvinnen, twee anaalvinnen. Geen kindraad. Een kustgebonden vis, jonge dieren dichter onder de kust dan volwassen exemplaren. Alleen scholen gedurende het paaiseizoen. Voedt zich met vis (haring,sprot). Paaitijd januari tot maart, op 100 m diepte. Voorkomen/vangst: Langs de Europese kusten van de Golf van Biskaje tot noordelijk Noorwegen, de Faroer Eilanden, IJsland, het Skagerak, de zuidelijke Oostzee.
