De zaden van de korianderplant (Coriandrum sativum) worden vermalen tot ketoem-bar (of katumbar); het bladgroen van jonge plantjes wordt in de Marokkaanse, Vietnamese, Indiase en Thaise keuken veel gebruikt als verskruid. De naam koriander komt van koros, het Griekse woord voor ‘wants’; dit heeft te maken met de geur van de plant die zou lijken op die van deze insectensoort. De smaak van koriander doet denken aan een combinatie van salie en sinaasappelschil. Geeft een warme frisse, fruitige smaak aan gerechten. Heerlijk in stoofpotten, lamsvlees, gehakt en vis gerechten. In vooral droge worst wordt in bescheiden mate koriander verwerkt.
Essentieel kruid in de Thaise keuken. Zowel het blad als de stengel worden gebruikt, de laatste vooral in kerriemengsels. Wordt in de Indonesische keuken Ketoembar.
Het is een van de belangrijkste smaakmakers van de Indiaase keuken. Van de plant worden zowel de zaden als de verse blaadjes gebruikt. Het verse groene blad wordt gebruikt als peterselie: zowel voor de smaak als voor garnering. In de Indonesische keuken in poedervorm bekend als ketoembar.