Het Limburgse varken (Livar) is een varken dat vooral voor de smaak wordt gemest op een viertal plaatsen in Limburg. De bekendste fokkerij is de abdij Lilbosch in Echt. De varkens worden speciaal vanwege de ouderwets goede smaak gefokt. Ze scharrelen vrij rond bij de abdij en hebben binnen de beschikking over een bed van stro. Ze worden bijgevoerd met natuurlijke producten van de eigen akkers van de abdij en enkele boeren in de omgeving. Het houden van deze varkens is op particulier initiatief met door de fokkers zelf vastgestelde regels. Van buitenaf is er geen officieel toezicht op het naleven van de regels en de herkomst van het vlees.
Het Livarvlees onderscheidt zich ook qua smaak sterk van andere soorten varkensvlees. Het vlees is rijper en doorregen met vet. Vet is de smaakdrager van vlees en het hoge gehalte hiervan geeft het Livarvlees een sterke, aangename en natuurlijke smaak. Bovendien kent het bij de bereiding nauwelijks gewichtsverlies (normaal varkensvlees verliest al gauw een kwart aan gewicht, Livarvlees slechts acht procent), waardoor het vlees zeer mals en sappig blijft. Het unieke samenspel van een melange van granen, unieke rassen en het scharrelen in een weelde van ruimte maakt Livarvlees tot een bijzonder product. De varkens van Livar doen zeer zeker niet onder voor de beste scharrelvarkens uit Spanje of Italië.