Luilakbollen zijn een soort brood gemaakt van gistdeeg. Vaak wordt het brood gevuld met krenten en rozijnen en worden ze geserveerd met veel boter en stroop. Luilakbollen worden volgens traditie op Luilak, de zaterdag vóór Pinksteren, gegeten. Deze traditie is vooral levend in in Amsterdam en de Zaanstreek. Een belangrijk aspect van Luilak is het feit dat men vroeg in de ochtend naar buiten gaat en lawaai maakt om de uitslapers wakker te maken.
Het luilakgebruik in de week voor Pinksteren vond niet alleen binnen gezinnen plaats maar ook op binnen diverse beroepsgroepen. Zo moest de dienstmeid die het laatste naar buiten kwam om kleedjes te kloppen trakteren evenals de schooljongen die het laatst op school kwam. Ook de groenteboer die als laatste zijn kraam met waren op de markt opbouwde was de klos en moest naar de bakker om Luilakbollen te kopen. Omdat de bollen warm gegeten moesten worden blies de bakker ‘s ochtends vroeg op zijn hoorn als de bollen klaar waren.
Luilak, beddezak
Staat om negen uren op
Negen uren, hallef tien
Kan de luilak nog niet zien!
Alle uitslapers waren luilak en konden dit afkopen door te trakteren. Tegenwoordig gaan vooral kinderen en tieners met knetterende brommertjes en fietsen voorzien van een bundel blikjes voor dag en dauw door de buurt om zoveel mogelijk lawaai te maken en daarmee de buurtgenoten wakker te maken. Van oudsher verkopen de bakkers die dag luilakbollen.
Bollenoproer
Aanvankelijk werden de luilakbollen gemaakt van betrekkelijk grof materiaal: grof gestampte tarwe werd met zuurdeeg en water tot een pasta aangemaakt. Allengs werden de Pinksterbollen van fijner materiaal gemaakt zodat in 1652 deze bollen een beschermde status kregen en voortaan werden gecontroleerd op gewicht, samenstelling en op fijnheid van meel. Ze werden daarom ook wel ‘fijntjes’ genoemd en moesten gemerkt zijn met de letter F. Broodwegers moesten toezien op de kwaliteit en het gewicht. Dit leidde in 1748 in Amsterdam tot het beruchte bollenoproer toen iemand het waagde de bollen te licht af te wegen.
Andere luilakgebruikenVroeg opstaan, ‘s morgens niet als laatste komen, was in Noord- Limburg geboden op de kortste dag van het jaar, 21 december. Langslapers werden naar de heilige genoemd die dan herdacht wordt: Thomas, ook al iemand die te laat placht te komen. De jongen die in Brabant op de laatste dag van het jaar, Sint Silvester, als laatste op school kwam, heette paus Silvester en moest trakteren. In het Hoge Land van Groningen werd de luilak van Goede Vrijdag voor paasei (poaskai) uitgescholden. In Roodeschool kreeg op die dag het ‘aaskejong’ of de ‘aaskepoester’ van zijn medeleerlingen een zak met as op zijn rug. Tijdens een rondgang langs de huizen om centen op te halen werd daar met stokken op geslagen zodat de as rondstoof. In Loppersum (Gelderland) werd zo’n jongen op die dag op een plank rondgedragen en een serenade van ketelmuziek gebracht. Op 1 mei trokken in Genemuiden (Overijssel) horden jongens in alle vroegte door de straten op zoek naar luie mottes, luie varkens. De folklorist van der Ven meldt dat het er in 1940 maar liefst 42 waren. Die werden dan op een versierde ladder gezet en rondgedragen onder het zingen van: ‘Luie motte/luie zotte/op gaan staan/moet maar weer naar bed toe gaan. ‘ Iets dergelijks overkwam tot in de 19e eeuw de ‘pinksterbloem’ in Makkum (Friesland) maar dan op de ochtend voor Pinksteren. En op Pinkstermaandag was in Drenthe de koejongen die als hekkesluiter met zijn beesten in de wei verscheen, de ‘nustkook’, de treuzelaar, die met brandnetels en bremtakken werd geslagen. |
Ingrediënten
- 150 ml melk
- 60 g boter
- 1 ei
- 275 g witbroodmix
- mespunt zout
- 1 citroen
- 100 g rozijnen of cranberry’s, gedroogd
- boter
- keukenstroop of bruine suiker
Bereidingswijze
Bereidingstijd: 2 uur en 10 minuten
Verwarm de melk samen met de boter, zodat de boter smelt en laat het mengsel afkoelen tot lauw. Splits het ei en voeg de dooier toe aan het melkmengsel. Meng broodmix en zout in een kom en duw er een kuil in. Voeg het melkmengsel toe. Roer het door elkaar en kneed er een soepel en elastisch deeg van. Vorm van het deeg een bol, leg deze in een kom, dek de kom af met een doek en laat het deeg 1 uur op een warm, tochtvrij, plekje rijzen. Boen de citroen schoon en rasp de schil dun (alleen het geel) af. Duw het deeg na het rijzen plat en verdeel het citroenrasp en de rozijnen of cranberry’s erdoor. Werk de vulling door het deeg.
Vorm van het deeg een staaf en duw deze, met de achterkant van de hand, in 10 ongeveer gelijke stukken. Leg deze bolletjes op de bakplaat. Zet onderin de oven een schaaltje met heet water, laat de oven even lauw worden en zet hem daarna uit of bijna uit (of gebruik de speciale rijsstand van de oven). Schuif de bakplaat in de oven en laat de bolletjes ongeveer 30 minuten narijzen. Klop het eiwit los. Neem de bakplaat uit de oven en verwarm de oven voor op 225°C (heteluchtoven: 200°C). Bestrijk de bovenkant van de luilakbollen met het eiwit. Schuif de bakplaat onderin de oven, temper de oven tot 200°C (heteluchtoven: 180°C) en bak de bollen in ca. 25 minuten goudbruin en knapperig.
Serveren: Serveer ze warm, met boter en stroop of bruine suiker.
Voedingswaarde per bol:
- 260 kcal
- 6 g eiwit
- 10 g vet
- 37 g koolhydraten
Foto: https://www.suikerinfo.nl