In struikgewas van open bossen en braakliggende grond, in de duinen en langs paden. Alleenstaand of in groepjes op wortels van bomen (iepen, essen, beuken) en struiken, op humusrijk zand, klei en leem in loofbossen, struwelen en parken, vooral in de duinstreek. April-mei. Saprofiet. Lentepaddenstoel. Vruchtlichaam 5-20 cm. De bolvormige hoed heeft aan de buitenzijde de structuur van een honingraat en loopt naar boven enigszins puntig toe. Bleekbruin, wordt later donkerder. Hol vruchtlichaam; het vlees is wit tot crèmekleurig.
De steelbasis is vaak verdikt. Morieljes zijn eetbaar, maar verwarring is mogelijk met de giftige voorjaarskluifzwam (Gyromitra esculenta). Rauwe morieljes zijn giftig en pas na verhitten eetbaar. Morillesaus draagt de naam van de morielje. De zwam wordt dan gebruikt in een champignonsaus en wordt voornamelijk geserveerd bij wildgerechten.
Op deze link vindt u verschillende gerechten met Morieljes
Rudolf Bos, chefkok, maakt een ‘signature dish’: gebraiseerde kalfsborst met krokant gebakken zwezerik, charolottencompote en roomsaus met morilles.
Hoeveelheid per
100 g |
Energie (kcal) 30 |
Vet 0,6 g | |
Verzadigd 0,1 g | |
Meervoudig onverzadigd 0,4 g | |
Enkelvoudig onverzadigd 0,1 g | |
Transvet 0 g | |
Natrium 21 mg | |
Kalium 411 mg | |
Koolhydraten 5 g | |
Voedingsvezels 2,8 g | |
Suikers 0,6 g | |
Eiwitten 3,1 g |
Vitamine A | 0 IU | Calcium | 43 mg |
IJzer | 12,2 mg | Vitamine D | 206 IU |
Vitamine B6 | 0,1 mg | Magnesium | 19 mg |