Ontbijtkoek is een koek met veel verschillende benamingen. In Nederland noemt men het uiteraard ontbijtkoek en in Vlaanderen spreekt men over ‘peperkoek’ en ‘honingkoek’. Afhankelijk van de ingrediënten en de plaatselijke gebruiken draagt de koek ook wel namen als lekkerkoeke, hansakoek, pondkoek, couque des Ardennes, Couque de Dinant, zeemkoek, zoetekoeke, kruidkoek, feestekoek en nog veel meer verschillende namen.
Geschiedenis
In de tijd van de farao’s bakte men in het oude Egypte reeds een koek, die uit granen, honing en specerijen bestond. Ook de oude Grieken kenden een honingkoek, waarvan de zoete eigenschappen zeer gewaardeerd werden. Bovendien werden deze koeken aan de goden geofferd om hen gunstig te stemmen. Bij de Romeinen werd aan de honingkoek dan weer echte peper en gedroogd fruit toegevoegd. Ten tijde van Genghis Khan in de 10° eeuw was de honingkoek – ‘mi-kong’ genoemd bij de Chinezen – dan weer een lekkernij, die deel uitmaakte van de rantsoenen van de ruiters van zijn leger. Een legende vermeldt dat bisschop St. Gregorius reeds in 992 in Pithiviers (Frankrijk) een koek van Armeense oorsprong met kruiden en honing leerde bakken. Andere verhalen vertellen dan weer dat de Kruisvaarders de peperkoek mee uit Jeruzalem naar Europa hebben gebracht.
Aan het begin van de middeleeuwen werd peperkoek gebakken in de kloosters. Binnen de muren van deze kloosters werden inderdaad granen geoogst en werden ook bijtjes gehouden. Een opmerkelijk verhaal is dat in de twaalfde eeuw de abt van een klooster in Basel (Zwitserland) het bakken verboden zou hebben, omdat de peper en de specerijen de monniken ‘te verhit’ zou hebben gemaakt. Ook schreef men in deze tijd geneeskundige krachten toe aan de koek. De koeken werden “peperkoek” genoemd omdat peper de duurste specerij was die in de koeken verwerkt werd.
De ontdekkingreizen in de 15e en 16e eeuw zorgden ervoor dat andere en nieuwe specerijen naar Europa werden gebracht en aan de peperkoek werden toegevoegd. Gedurende vele eeuwen was peperkoek een zeer gewaardeerd geschenk dat aan hoogwaardigheidsbekleders werd aangeboden bij het bezoeken van andere landen en steden. Dit gebruik is nog steeds traditie in diverse streken.
Peperkoek in verschillende landen
Filips de Goede leerde in 1452 de peperkoek kennen in Vlaanderen. Hij was onder de indruk en nam een peperkoekbakker mee naar Frankrijk. Reeds in de 16° eeuw bestond er in Parijs een gespecialiseerde beurs ‘La Foire du pain d’épices’. Ook de streek van Reims stond bekend als een belangrijk producent voor ‘pain d’épices’. Tijdens de Franse revolutie ontstond het verhaal over een meestergast, genaamd Anselme uit Dijon (nog steeds een bekende streek in Frankrijk voor peperkoek), die in een bui van grote verliefdheid op de dochter van zijn baas, per vergissing honing in plaats van boter in de koek verwerkt zou hebben. Gelukkig voor Anselme, zijn baas en de streek van Dijon werd de vergissing door de bevolking goed onthaald en Dijon werd meteen bekend voor zijn nieuwe specialiteit.
In Nederland werd reeds vanaf het begin van de 16° eeuw in de omgeving van Utrecht koek geproduceerd. Later werd de productie uitgebreid naar de andere provincies. In het begin van de 16e eeuw werd er in Friesland op de markt reeds ontbijtkoek verkocht aan de gelovigen die de kerk verlieten. Tot op deze dag is de provincie Friesland in het noorden van Nederland een belangrijk centrum van ontbijtkoek .
Maar ook in Vlaanderen was peperkoek sinds de 13e eeuw een zeer gewaardeerde lekkernij. Gent stond bekend voor zijn lekkere peperkoek, waar dan weer als versiering gekonfijte sinaasappelschilletjes en amandelen werden aan toegevoegd. Vanuit Gent werd heel wat peperkoek geëxporteerd naar Engeland, aangezien men daar alleen ‘gingerbread’ met kandijsuikerstroop kende en honing op dat ogenblik bij de Engelsen nog niet bekend was. Ook Brugge, Roeselare en Kortrijk waren belangrijke centra voor de productie van peperkoek. Sinds de 13e eeuw geeft het stadsbestuur jaarlijks een peperkoek aan een mijnheer van Wattripont, die via een oorkonde de inwoners hun vrijheid had toegekend. Ook ontstonden er gilden voor het bakken van peperkoek die bepaalden wie peperkoek mocht bakken, wat de samenstelling van de ingrediënten was en zelfs in welke vorm deze diende gebakken te worden.
In 1721 werd in Antwerpen een verordening gepubliceerd over wie zich de titel van peperkoekbakker mocht toe-eigenen. In het jaar 1784 bestonden er alleen in Antwerpen reeds 60 erkende peperkoekbakkers. In de Kempen was het de gewoonte bij de nieuwjaarsborrel een schelleke peperkoek in de herbergen aan te bieden en in de kerken werd aan de gelovigen die hun Paasplicht hadden vervuld peperkoek uitgedeeld.
Zowel in Nederland als in België werd op kermissen een speciale platte, taaie koek gebakken, die de jongens met bijlen in 3 stukken dienden te hakken. Dit werd ‘koekhakken’ genoemd. De winnaar kreeg dan als geschenk een lekker stuk ‘pondkoek’. In Nederland is de taaiere versie nog steeds gekend als ‘taaitaai’. Ook in Duitsland werd in de 17° eeuw peperkoek gebakken onder de benaming ‘Lebkuchen’, benaming die nog steeds gebruikt wordt en ook hier speelden de gilden een grote rol.
De legende van Sinterklaas vertelt dan weer dat aan de brave kinderen kruidenkoek gebakken in de vorm van de heilige man werd gegeven op 6 december. Heden associëren we, behalve in Nederland, Sinterklaas met speculaas. Dat is niet zo vreemd, als je weet dat speculaas gewoon de harder gebakken, vaak krokante versie van peperkoek is met exact dezelfde ingrediënten (natuurlijk afhankelijk van de talloze recepten). De kleine krokante pepernoten uit Nederland vormen een soort ‘crossover’ product.
Alle bakkers in Vlaanderen bakten op een ambachtelijke wijze hun eigen peperkoek tot de tweede wereldoorlog. Toen werd de productie meer en meer in bepaalde centra, zoals Gent, Verviers, Mechelen, Sint Niklaas en Dinant gecentraliseerd. Na de tweede wereldoorlog waren er in België nog zo’n 140 peperkoekbakkerijen. Door het zeer arbeidsintensieve proces daalde het aantal lokale peperkoekbakkers snel. Bovendien ontstond er door een concentratie in de distributie een grote stijging in de vraag, zodat er een nood bestond aan grote belangrijke leveranciers, met het gevolg dat de plaatselijke bakker zijn markt zag verloren gaan. Heden zijn er in België nog maar twee ambachtelijke peperkoekbakkerijen.