Pindasaus heeft zijn oorsprong liggen in de voormalige kolonie van Nederland in Indonesië. Deze saus is samen met gerechten zoals bami goreng, nasi goreng en kroepoek door de Indische Nederlanders naar Nederland meegebracht. De saus wordt gemaakt van een pasta van gemalen pinda’s, oftewel pindakaas. Naast pindakaas voegt men vaak ketjap, chilipeper, melk, sambal, kokosmelk en kruiden toe naar smaak zoals gember en andere kruiden. In Nederland worden de termen ‘pindasaus’ en ‘satésaus’ vaak door elkaar gebruikt. Dit is niet correct. Pindasaus verwijst naar een saus gemaakt van pinda’s, terwijl satésaus verwijst naar een saus die over saté wordt gegoten. Mayonaise kan dus ook satésaus zijn. Er bestaan veel verschillende recepten voor satésaus. Veel snackbars kiezen echter voor kant-en-klare pindasaus, waardoor er weinig variatie tussen snackbars is en er een eenheidssmaak ontstaat.
Op deze link vindt u verschillende soorten saté.
Satésaus van Bartje Boemboe
Saté is in Nederland een even populair als slecht begrepen product. Dat kun je al zien als het op een menukaart staat en er sprake is van saté van kipfilet of van varkenshaas. Wie dat dan bestelt krijgt meestal een portie saté met te grote hompen droog vlees, stokbrood en een terp van pindasaus. Terwijl saté van origine een elegante vorm van restverwerking is, waarbij kleine, vettige stukjes vlees -die dus ook snel gaar zijn- kort geroosterd worden. Pindasaus wordt gezien als synoniem voor satésaus en vervolgens overal overheen gegoten. Serveer nasi goreng en er wordt om pindasaus geroepen. Pindasaus is in Nederland al jaren een supermarkt- en snackbarhit, het is in emmers te koop. Maar de pindasaus voor saté kambing (geit) die Bart Eijken (alias Bartje Boemboe) maakt is een heel ander product.