Pinot noir is een kwetsbare rode druif uit het hartje van de Bourgogne. Haar wijn is zo verleidelijk, fluwelig, geparfumeerd en moeilijk te maken dat veel wijnmakers het als hoogste ideaal zien uit de pinot noir een vrai bourgogne te creëren. Heeft Cabernet sauvignon de gedistingeerde uitstraling van een Bordeaux, dan straalt de Pinot noir het frivole charisma van een Bourgogne uit. De druif zelf is kieskeurig wat standplaats betreft en beslist niet te vergelijken met een kosmopoliet als de cabernet sauvignon die werkelijk overal aardt. De naam ‘pinot’ zou zijn afgeleid van pin, het Franse woord voor pijnboom. Synoniemen zijn in Italië pinot nero en in Duitsland spätburgunder, de ‘late Bourgondiër’. Wijnstijl: De wispelturige pinot noir is een van de moeilijkste druiven om te cultiveren. De kwaliteit van de wijn is sterk afhankelijk van klimaat en bodem en kan zó sterk schommelen dat naar zijn identiteit slechts valt te gissen. Pinot noir is de enige druif die voor vrijwel alle grote rode Bourgognes wordt gebruikt. Aan de top staan de beroemde grands crus van de Côtes d’Or. Het zijn zeer exotische, rijke en complexe wijnen van een weelderige rijkdom. Wordt de grillige pinot noir niet nauwgezet gecultiveerd en gevinifieerd, dan schiet de wijn in kwaliteit te kort. In jeugdige wijnen van de pinot noir is vaak het primaire aroma van peper waarneembaar. In zijn verleidelijkste vorm biedt de wijn verrukkelijk aroma’s, met een complexe smaak die steeds vergezeld gaat van een karakteristieke zijdeachtige textuur. Tot zijn fruitige schakeringen behoren zongestoofde aardbei, framboos, braam, kers en bosbes. Florale elementen als geurige viooltjes, meidoorn en rozen gaan – als de wijn is gerijpt – vergezeld van animale tonen van wildbraad en (heel karakteristiek) stal- of mestlucht. De pinot noir speelt ook een wezenlijke rol in assemblages voor mousserende wijnen; doorgaans maakt de druif de cuvée fruitiger en ronder en geeft haar structuur en karakter.