Turrón, de Spaanse nougat wordt vooral met kerstmis volop gegeten, deze zoete lekkernijen. Maar eigenlijk gedurende het hele jaar kan de Spanjaard de Turrón niet laten liggen. In Nederland en België is de Spaanse variant op de noga bijna niet te vinden. Dus als u het mee wilt nemen doet u er verstandig aan het in de supermarkt in Spanje te kopen.
De geschiedenis
Er is al honderden jaren onduidelijkheid over het ontstaan van de turrón en er zijn dan ook twee theorieën waarbij ook Catalonië een rol speelt. In Catalonië beweert men namelijk dat een banketbakker genaamd Pabio Turron aan het eind van de 18e eeuw, ten tijde van een Spaanse burgeroorlog, de turrón uitvond in Barcelona.
Van amandelen en honing, de enige levensmiddelen die er nog waren in de stad, zou hij een soort noga gemaakt hebben die als noodrantsoen diende. Het is echter waarschijnlijker dat de lekkernij door de Arabische veroveraars in Spanje is geïntroduceerd.
In Jijona bij Alicante maakten joden en Arabieren lang voordat Pabio Turron geboren was al een soort noga, die Halve werd genoemd. In Turkije en het Nabije Oosten is nog steeds een zoete spijs te vinden die Halva heet. In Valencia werd turrón al vroeg als delicatesse beschouwd. In de 16e eeuw zetten de raadsleden van Alicante hoog bezoek turrón en vijgenbrood (pan de higos) voor. Ze schijnen erg gul te zijn geweest, want in 1595 maande koning Filips II de stadsbestuurders in een brief tot matigen bij het aanbieden van deze kostelijke geschenken.
Kerst
Hoewel turrón tegenwoordig in heel Spanje bekend is en men er vooral met Kerst overal van smult. Geldt de Valenciaanse plaats Jijona nog steeds als het centrum van de turrón-productie. Door de eeuwen heen is de ambachtelijke bereiding blijven bestaan, waar de turronero kritisch op toeziet. Amandelen en honing zijn nog steeds de basis ingrediënten voor echte turrón, waarvan kenners slechts twee soorten erkennen: zachte Jijona-turrón (turrón blando) en harde Alicante-turrón (turrón duro).
Bereiding
Voor de harde turrón worden de amandelen eerst geroosterd en in stukjes gehakt. Daarna mengt men ze met honing en laat men de massa pruttelen bij een constante temperatuur. Terwijl men roert met grote houten lepels. Tot slot voegt men wat eiwit toe als bindmiddel, waarna men het mengsel af laat koelen, vervolgens in stukken snijdt en dan, machinaal verpakt. Voor de zachte turrón worden de afgekoelde blokken met amandelolie tot een taaie pasta vermalen. Opnieuw verhit, urenlang tot een zacht, homogeen mengsel geklopt en tot slot met eiwit gebonden.
Naast de klassieke soorten, die uitsluitend uit amandelen, honing en eiwit bestaan, zijn er allerlei moderne varianten op de markt. Met ingrediënten als eidooier, suiker, hazelnoten, pijnboompitten, kokos, gekonfijte vruchtjes en chocola. Vaak rekent men ook guirlache, een noga die bestaat uit gekarameliseerde suiker en ongeroosterde amandelen, tot de turrón.