Maximale lengte 80 cm (komt overeen met 4 kg). De donkergroen grijze rug gaat over in zilverkleurige flanken met een blauwgroene tint;
buik vuilwit. Buikvinnen en anaalvin geel met roze tint; overige vinnen grijs. Grote brede kop met grote bek. Paaitijd mei en juni. In de paaitijd vertonen de mannetjes witte knobbeltjes op de huid, de zgn. broeduitslag, die na de paaitijd weer verdwijnen. Dit veschijnsel komt bij veel karperachtigen voor en heeft niets van doen met milieuverontreiniging. De kopvoorn is een vis van grote wateren en rivieren en is in Nederland onder de 30 cm een beschermde soort, in België onder 18 cm. Voorkomen/vangst: Vrijwel geheel Europa, met uitzondering van noordelijk Scandinavië en Ierland; voorts in Siberië en Kazakstan; in ZuidEuropa zeer veel ondersoorten; in onze streken niet meer algemeen.