WIJTING, BLAUWE (Micromesistius poutassou).

Maximale lengte 47 cm, meestal 25-30 cm. Rug blauw (grijs bij dode vis), flanken en buik zilverwit. Slank lichaam. Drie rugvinnen, twee anaalvinnen. Geen kindraad. Komt voor op diepten van 160-3000 m. Zeldzaam in de Noordzee (en dan uitsluitend jonge vis). Overdag in dieper water dan ’s nachts. Trekroutes ten dele bekend. Belangrijkste voedsel garnaalachtigen. Paaitijd februari en maart, op 180-360 m diepte. Leeft in scholen; de dichtheid van de school neemt af naarmate de winter vordert. Voorkomen/vangst: Noordelijke Atlantische Oceaan, van de Barentszzee, Spitsbergen, IJsland, Groenland, Skagerrak en Kattegat tot Marokko; westelijke Middellandse Zee; zuidwestelijke deel van de Atlantische Oceaan.