Aal is geen paling<\/td><\/tr> Aan bacchus offeren.<\/td><\/tr> Aan de fep zijn.<\/td><\/tr> Aan de geur van de kaas herkent met de geit. <\/td><\/tr> Aan de pimpel zijn<\/td><\/tr> Aan de zwier zijn. <\/td><\/tr> Achterin de fuik zit de paling.<\/td><\/tr> Al etende krijgt men trek \/ honger.<\/td><\/tr> Als broer ben je best wel te pruimen. <\/td><\/tr> Altijd brood eten verdriet ook.<\/td><\/tr> Als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten.<\/td><\/tr> Als de drank in de man is<\/td><\/tr> Als de wijn is in de man is de wijsheid in de kan.<\/td><\/tr> Als een lam ter slachtbank geleid worden<\/td><\/tr> Als een warm mes door de boter.<\/td><\/tr> Als het appeltje rijp is, valt het vanzelf.<\/td><\/tr> Als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan<\/td><\/tr> Als het hooi het paard volgt, dan wil het gegeten zijn.<\/td><\/tr> Als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent. <\/td><\/tr> Als warme\/hete broodjes over de toonbank gaan<\/td><\/tr> Appeltje eitje.<\/td><\/tr> Arbeider in de wijngaard des heren<\/td><\/tr> Bakkerskinderen eten oud brood.<\/td><\/tr> Beter een half ei dan een lege dop<\/td><\/tr> Beter thuis rapen eten dan elders gebraad.<\/td><\/tr> De ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten.<\/td><\/tr> Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien<\/td><\/tr> Bij kleine hapjes leert men een hond eten.<\/td><\/tr> Boter aan de galg smeren.<\/td><\/tr> Boter bij de vis<\/td><\/tr> Boter op je hoofd hebben.<\/td><\/tr> Boter op je hoofd smeren en droog brood eten.<\/td><\/tr> Botertje aan de boom zijn \/ Het is botertje tot de boom<\/td><\/tr> Botertje boven<\/td><\/tr> Boontje komt om zijn loontje.<\/td><\/tr> Boontjes uit water eten.<\/td><\/tr> Boven zijn theewater zijn<\/td><\/tr> Broodnodig.<\/td><\/tr> Broodvrienden zijn geen noodvrienden.<\/td><\/tr> Daar heeft hij geen pap (of kaas) van gegeten.<\/td><\/tr> Daar is een haartje in de boter<\/td><\/tr> Daar komt een schip met zure appelen<\/td><\/tr> Daar wordt niet hard op gebikt.<\/td><\/tr> Daar is schraalhans keukenmeester.<\/td><\/tr> Dat gaat erin als klokspijs<\/td><\/tr> Dat is andere thee<\/td><\/tr> Dat is een eitje<\/td><\/tr> Dat is een ham vraag.<\/td><\/tr> Dat is kaas voor hem<\/td><\/tr> Dat is een klontje boter uit zijn pap.<\/td><\/tr> Dat is een toffe peer.<\/td><\/tr> Dat is geen klein bier<\/td><\/tr> Dat is het eier-eten niet<\/td><\/tr> Dat is het hele eieren eten<\/td><\/tr> Dat zal hem geen windeieren hebben gelegd.<\/td><\/tr> De appel valt niet ver van de boom<\/td><\/tr> De boter alleen op zijn koek willen hebben.<\/td><\/tr> De boter en de kaas te dik gesneden hebben<\/td><\/tr> De broodkruimels steken hem.<\/td><\/tr> De druiven zijn zuur<\/td><\/tr> De een zijn dood is de ander zijn brood<\/td><\/tr> De gebraden duiven zullen u in de mond vliegen<\/td><\/tr> De gebraden haan uithangen<\/td><\/tr> De grote vissen eten de kleine.<\/td><\/tr> De hond in de pot vinden<\/td><\/tr> De kaas niet van het brood laten eten\/halen<\/td><\/tr> De kan aanspreken.<\/td><\/tr> De kat op het spek binden<\/td><\/tr> De kers op de taart.<\/td><\/tr> De kip met gouden eieren slachten.<\/td><\/tr> De koek is op. <\/td><\/tr> De komkommertijd<\/td><\/tr> De kool en de geit sparen<\/td><\/tr> De kost gaat voor de baat uit<\/td><\/tr> De kruik gaat zo lang te water, tot zij breekt<\/td><\/tr> De kunst gaat om brood.<\/td><\/tr> De liefde van een man gaat door de maag,<\/td><\/tr> De tafel de nodige eer bewijzen.<\/td><\/tr> De oude zuurdesem<\/td><\/tr> De pap is gestort<\/td><\/tr> De pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet.<\/td><\/tr> De rijpste pruimen zijn geschud.<\/td><\/tr> De soep wordt nooit zo heet gegeten als hij wordt opgediend.<\/td><\/tr> De weg van alle vlees gaan<\/td><\/tr> De wittebroodsweken<\/td><\/tr> Die de pit wil hebben, moet eerst de noot kraken.<\/td><\/tr> Die niet werkt zal ook niet eten<\/td><\/tr> Die niet werkt, zal niet eten.<\/td><\/tr> Die werkt als een paard zal haver eten.<\/td><\/tr> Door de zure appel heen bijten.<\/td><\/tr> Droog brood moeten eten<\/td><\/tr> Een afzakkertje nemen<\/td><\/tr> Een appelflauwte krijgen<\/td><\/tr> Een appeltje met iemand te schillen hebben.<\/td><\/tr> Een appeltje voor de dorst.<\/td><\/tr> Een bacchanaal aanrichten<\/td><\/tr> Een boterham met tevredenheid.<\/td><\/tr> Een droogpruim\/droogpruimer<\/td><\/tr> Een broeder van de natte gemeente zijn.<\/td><\/tr> Een fles de nek breken.<\/td><\/tr> Een flessentrekker<\/td><\/tr> Een glaasje op de valreep<\/td><\/tr> Een haar in de boter vinden\/zoeken<\/td><\/tr> Een harde man op een stuk weke kaas. <\/td><\/tr> Een harde noot kraken.<\/td><\/tr> Een kater hebben<\/td><\/tr> Een klein visje, een zoet visje<\/td><\/tr> Een kruimeltje is ook brood.<\/td><\/tr> Een kruisje is genoeg voor een boterham uit het vuistje.<\/td><\/tr> Een loden pijp hebben.<\/td><\/tr> Een mens moet werken voor de brok en voor de rok.<\/td><\/tr> Een natte mei geeft boter in de wei.<\/td><\/tr> Een profeet die brood eet<\/td><\/tr> Een roes hebben \/ zich een roes drinken<\/td><\/tr> E\u00e9n rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand.<\/td><\/tr> Een stuk in de kraag drinken.<\/td><\/tr> Een vaatje zuur bier.<\/td><\/tr> Een vette bek halen.<\/td><\/tr> Een vreemde eend in de bijt<\/td><\/tr> Een zak zout met iemand gegeten hebben<\/td><\/tr> Eet vis, als er vis is.<\/td><\/tr> Eerst eten dan kwijlen.<\/td><\/tr> Eerst even uitbuiken.<\/td><\/tr> Eerst komt het eten dan de moraal.<\/td><\/tr> Eieren kiezen voor zijn geld<\/td><\/tr> Eieren voor je geld kiezen.<\/td><\/tr> Eten als een dijker.<\/td><\/tr> Eten als een spitter.<\/td><\/tr> Eten als een varken.<\/td><\/tr> Er de boter uit braden.<\/td><\/tr> Er geen chocola van kunnen maken<\/td><\/tr> Er geen kaas van hebben gegeten.<\/td><\/tr> Er is geen ijs of het kost mensen vleis.<\/td><\/tr> Er verdrinken er meer in het glas dan in de zee.<\/td><\/tr> Ergens geen brood in zien.<\/td><\/tr> Ergens geen kaas van hebben gegeten. <\/td><\/tr> Ergens kaas aan hebben.<\/td><\/tr> Ergens peper aan eten<\/td><\/tr> <\/td><\/tr> Erop zitten als de bok op de haverkist<\/td><\/tr> Eten als een dijker.<\/td><\/tr> Eten als een wolf. <\/td><\/tr> Eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren.<\/td><\/tr> Eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen.<\/td><\/tr> Eten met lange tanden <\/td><\/tr> Eten en drinken is geen beroep \/ ambacht.<\/td><\/tr> Eten van verboden vruchten.<\/td><\/tr> Eten wat de pot schraft.<\/td><\/tr> Ga zo door en gij zult spinazie eten.<\/td><\/tr> Gaan met die banaan.<\/td><\/tr> Geen deuk in een pakje boter schoppen<\/td><\/tr> Geen pap van iets gegeten hebben<\/td><\/tr> Gegeven brokken zijn gauw gegeten.<\/td><\/tr> Goede wijn behoeft geen krans<\/td><\/tr> Gouden appelen in\/op zilveren schalen<\/td><\/tr> Groeien als kool<\/td><\/tr> De grote vissen eten de kleine.<\/td><\/tr> Haas vreten<\/td><\/tr> Hansje in de kelder <\/td><\/tr> Heb je ooit zo zout gegeten?<\/td><\/tr> Het boter is aan de galg<\/td><\/tr> Het botert niet<\/td><\/tr> Het botert niet tussen hen.<\/td><\/tr> Het brood uit de mond nemen\/stoten .<\/td><\/tr> Het eet geen brood<\/td><\/tr> Het eten is niet te pruimen.<\/td><\/tr> Het eten niet meer op kunnen.<\/td><\/tr> Het ei van Columbus<\/td><\/tr> Het ei wil wijzer zijn dan de kip<\/td><\/tr> Het gemeste kalf slachten<\/td><\/tr> Het genadebrood eten<\/td><\/tr> Het glaasje op zijn kant zetten.<\/td><\/tr> Het is ( allemaal ) kool<\/td><\/tr> Het is boter aan de galg gesmeerd.<\/td><\/tr> Het is botertje tot de boom<\/td><\/tr> Het is daar de zoete inval<\/td><\/tr> Het is met hem kwaad kersen eten .<\/td><\/tr> Het is een goede keukenmeid. Die gunt het vlees de juiste tijd. <\/td><\/tr> Het is niet voor de ganzen gemaakt. <\/td><\/tr> Het is sop en gekookt eten.<\/td><\/tr> Hij is zo mager als een aal<\/td><\/tr> Het kaas niet van je brood laten eten.<\/td><\/tr> Het leven is meer dan eten en drinken.<\/td><\/tr> Het neusje van de zalm<\/td><\/tr> Het is beter om naar de slager te gaan, dan naar de apotheker. <\/td><\/tr> Het op je boterham krijgen.<\/td><\/tr> Het smelt als boter in de mond.<\/td><\/tr> Het sop is de kool niet waard <\/td><\/tr> Het zijn niet allen koks die messen dragen.<\/td><\/tr> Het zal me worst wezen<\/td><\/tr> Hij braadt er de boter ui. <\/td><\/tr> Hij is in zijn knollentuin<\/td><\/tr> Hij kan meer dan brood eten <\/td><\/tr> Hij laat zich het kaas niet van het brood eten.<\/td><\/tr> Hij is een smulpaap.<\/td><\/tr> Hij is zo gesloten als een mossel.<\/td><\/tr> Hij is zo gesloten als een oester. <\/td><\/tr> Hij moet droog brood eten.<\/td><\/tr> Hij moet genadebrood eten.<\/td><\/tr> Hij teert op zijn vet.<\/td><\/tr> Hij wil van 2 walletjes eten.<\/td><\/tr> Hij wil van 2 walletjes eten.<\/td><\/tr> Honger maakt rauwe bonen zoet<\/td><\/tr> Ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil.<\/td><\/tr> Iemand afzouten<\/td><\/tr> Iemand de oren van het hoofd eten<\/td><\/tr> Iemand de voeten spoelen.<\/td><\/tr> Iemand een kool stoven<\/td><\/tr> Iemand het brood uit de mond nemen\/stoten.<\/td><\/tr> Iemand iets bakken<\/td><\/tr> Iemand iets inpeperen<\/td><\/tr> Iemand iets op zijn brood geven<\/td><\/tr> Iemand in zijn eigen vet gaar laten koken\/smoren<\/td><\/tr> Iemands galgenmaal<\/td><\/tr> Iets in het vet hebben<\/td><\/tr> Iets met een korreltje zout nemen\/opvatten<\/td><\/tr> Iets onder de kurk hebben.<\/td><\/tr> <\/td><\/tr> Iets soldaat maken.<\/td><\/tr> Iemand een worst voorhouden<\/td><\/tr> Ik heb honger als een paard.<\/td><\/tr> In de olie zijn<\/td><\/tr> In de pan hakkenIn iets doorkneed zijn<\/td><\/tr> In kannen en kruiken zijn<\/td><\/tr> Je bent om op te eten (met boter en suiker).<\/td><\/tr> Je doet de boter in de pan, maar bakt er niks van.<\/td><\/tr> Je kan geen omelet maken zonder eieren te breken.<\/td><\/tr> Je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken.<\/td><\/tr> Je kunt wel spinazie in zijn nek zaaien.<\/td><\/tr> Je kunt nooit weten waar een paling kruipt<\/td><\/tr> Je mag wel alles eten, maar niet alles weten.<\/td><\/tr> Je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten.<\/td><\/tr> Je mag geen appelen met peren vergelijken.<\/td><\/tr> Je ogen zijn groter dan je mond.<\/td><\/tr> Je zult stokvis eten.<\/td><\/tr> Jong bier moet gisten<\/td><\/tr> Kaviaar voor het volk<\/td><\/tr> Kip zonder eieren.<\/td><\/tr> Kip, ik heb je!<\/td><\/tr> Klagers hebben geen nood en pochers hebben geen brood.<\/td><\/tr> Klaplopen<\/td><\/tr> Klare wijn schenken .<\/td><\/tr> Kleine vossen bederven de wijngaard.<\/td><\/tr> Knollen voor citroenen verkopen<\/td><\/tr> Koek en ei zijn met iemand\/iets<\/td><\/tr> Komen met de paal als het brood in de oven is.<\/td><\/tr> Krenterig zijn<\/td><\/tr> Lang vasten is geen brood sparen<\/td><\/tr> Lekker is maar een vinger lang<\/td><\/tr> Letters eten<\/td><\/tr> Liever brood in de zak, dan een pluim op de hoed.<\/td><\/tr> Liever vrij en geen eten dan een volle buik aan een ijzeren keten.<\/td><\/tr> Lieverkoekjes worden niet gebakken<\/td><\/tr> Mager als brood<\/td><\/tr> Men kan geen omelet maken zonder eieren te breken.<\/td><\/tr> Men moet eten wat de kok schraft<\/td><\/tr> Men moet geen paaseieren op goede vrijdag eten<\/td><\/tr> Men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren.<\/td><\/tr> Met de Adamsvorken eten.<\/td><\/tr> Met de 10 geboden eten.<\/td><\/tr> Met de gebakken peren zitten.<\/td><\/tr> Met de konijnen door de tralies kunnen eten<\/td><\/tr> Met de neus in de boter vallen.<\/td><\/tr> Met de rapen in de pot gaan<\/td><\/tr> Met geld koopt men de mooiste kersen van de markt.<\/td><\/tr> Met hem is het kwaad kersen eten.<\/td><\/tr> Met hoge heren is het kwaad kersen eten.<\/td><\/tr> Men eet om te leven, men leeft niet om te eten.<\/td><\/tr> Men kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan.<\/td><\/tr> Met lange tanden eten.<\/td><\/tr> Met zijn gat in de boter vallen.<\/td><\/tr> Met zijn tien geboden eten.<\/td><\/tr> Met zijn tien geboden eten\/grijpen<\/td><\/tr> Mosterd na de maaltijd<\/td><\/tr> Na een uitleg, zo zit het dus in elkaar<\/td><\/tr> Naar rijpe kersen klimt men omhoog.<\/td><\/tr> Naar zijn meug eten.<\/td><\/tr> Niet bij brood alleen leven<\/td><\/tr> Of je worst lust<\/td><\/tr> Om de hete brij heen draaien<\/td><\/tr> Onder de kurk hebben.<\/td><\/tr> Onze lieve Heer heeft rare kostgangers<\/td><\/tr> Ook van de mosterd eten.<\/td><\/tr> Op de fles zijn\/gaan<\/td><\/tr> Op de koffie komen<\/td><\/tr> Op de lappen.<\/td><\/tr> Op een droogje zitten.<\/td><\/tr> Op een houtje ( kunnen ) bijten<\/td><\/tr> Op eieren lopen.<\/td><\/tr> Oude wijn in nieuwe zakken.<\/td><\/tr> Overvloeien van melk en honing<\/td><\/tr> Profeet die brood eet<\/td><\/tr> Rap met de tanden, is rap met de handen.<\/td><\/tr> Roet in het eten gooien<\/td><\/tr> Scoren alsof het warme broodjes zijn.<\/td><\/tr> Spreek wat waar is en drink wat klaar is.<\/td><\/tr> Stenen voor brood geven.<\/td><\/tr> Spreek wat waar i. Drink wat klaar is. En eet wat gaar is.<\/td><\/tr> Spreeuwen willen wel kersen eten, maar geen bomen planten.<\/td><\/tr> t”Ids<\/td><\/tr> <\/td><\/tr> Te diep in het glaasje kijken.<\/td><\/tr> Tegen de bierkaai vechten .<\/td><\/tr> Tegen heug en meug<\/td><\/tr> Terugverlangen naar de vleespotten van Egypte<\/td><\/tr> Uit iemands hand eten.<\/td><\/tr> Vaatje zuur bier<\/td><\/tr> Van die boer, geen eieren.<\/td><\/tr> Van een mooie \/ knappe tafel kun je niet eten<\/td><\/tr> Van een mooi bord kun je niet eten.<\/td><\/tr> Van haver tot gort<\/td><\/tr> Van je buik een afgod maken.<\/td><\/tr> Van twee wallen\/walletjes eten<\/td><\/tr> Vechten tegen de bierkaai.<\/td><\/tr> Vechten tegen de bierkaai.<\/td><\/tr> Veel in de melk te brokkelen hebben<\/td><\/tr> Veel kruimels maakt ook een brood<\/td><\/tr> Verstand hebben van gekookt eten.<\/td><\/tr> Verandering van spijs doet eten.<\/td><\/tr> Vette en magere jaren<\/td><\/tr> Vieze varkens worden niet vet<\/td><\/tr> Vis nog vlees zijn<\/td><\/tr> Vis wil\/moet zwemmen<\/td><\/tr> Vlugge eters zijn vlugge werkers.<\/td><\/tr> Voor de bakker zijn<\/td><\/tr> Voor een appel en een ei<\/td><\/tr> Voor spek en bonen meedoen. <\/td><\/tr> Waar er vier kunnen eten, kunnen er ook vijf eten.<\/td><\/tr> Wat de boer niet kent dat eet hij niet.<\/td><\/tr> Wat in het vat zit, verzuurt niet<\/td><\/tr> Wat leven in de brouwerij brengen<\/td><\/tr> Water bij de wijn doen.<\/td><\/tr> Water in zijn wijn doen<\/td><\/tr> Weten waar Abraham de mosterd haalt<\/td><\/tr> Wie appelen vaart wie appelen eet.<\/td><\/tr> Wie boter op zijn hoofd heeft moet niet in de zon lopen<\/td><\/tr> Wie eten wil moet de kok niet beledigen.<\/td><\/tr> Wie gaat slapen zonder te hebben gegeten, staat op zonder te hebben geslapen.<\/td><\/tr> Wat goed eet, schijt goed.<\/td><\/tr> Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus<\/td><\/tr> Wie in de wijngaard werkt, mag van de druiven eten.<\/td><\/tr> Wie niet werkt zal niet eten.<\/td><\/tr> Wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel.<\/td><\/tr> Wiens brood men eet diens woord men spreekt.<\/td><\/tr> Wortelen doet ‘t gat bortelen.<\/td><\/tr> Zand schuurt de maag.<\/td><\/tr> Zelfs in de lekkerste appeltaart zit wel een pit.<\/td><\/tr> Zich de kaas niet van het brood laten eten.<\/td><\/tr> Zien eten doet eten.<\/td><\/tr> Zijn boontjes op iets te week leggen<\/td><\/tr> Zijn buik vol hebben van iets<\/td><\/tr> Zijn maag wel aan de kapstok kunnen hangen.<\/td><\/tr> Zijn koren groen eten.<\/td><\/tr> Zijn natje en zijn droogje lusten.<\/td><\/tr> Zijn ogen zijn groter dan zijn maag<\/td><\/tr> Zijn woorden zijn gouden appelen in zilveren schalen.<\/td><\/tr> Zo gezond als een vis.<\/td><\/tr> Zo glad als een aal.<\/td><\/tr> Zo glad als boter.<\/td><\/tr> Zo zout heb ik het nog nooit gegeten.<\/td><\/tr> Zoete broodjes bakken<\/td><\/tr> Zonder beschuit scheep gaan<\/td><\/tr> Zuipen als een ketter.<\/td><\/tr> Zuivel op zuivel is voer voor de duivel.<\/td><\/tr> Zwart zien van de honger<\/td><\/tr><\/tbody><\/table><\/figure>\n\n\n\n\n\n <\/p>\n","protected":false},"excerpt":{"rendered":"
Hier vindt u meer dan 260 spreekwoorden met eten en\/of drinken. als u er nog meer heeft mail ze dan\u00a0aub naar info@gastropedia.nl en wij zullen ze erbij zetten.<\/p>\n","protected":false},"author":7,"featured_media":42088,"template":"","format":"standard","meta":{"_genesis_hide_title":false,"_genesis_hide_breadcrumbs":false,"_genesis_hide_singular_image":false,"_genesis_hide_footer_widgets":false,"_genesis_custom_body_class":"","_genesis_custom_post_class":"","_genesis_layout":"","footnotes":""},"article_category":[7],"article_term":[2216,3454,3450,2215,908,3452,3451,3453],"yoast_head":"\n
SPREEKWOORDEN MET ETEN EN DRINKEN • Gastropedia<\/title>\n \n \n \n \n \n \n \n \n \n \n \n \n\t \n\t \n\t \n \n \n\t \n