Zie inktvis, pijl-.
Zoekresultaten voor: inktvis
INKTVIS, SIERLIJKE (Sepia elegans).
Mantellengte aan de rugzijde tot 10 cm, lengte inclusief de armen tot 20 cm. Zeer variabel van kleur. Verschillen met de zeekat zijn de relatief langere en dunnere armen en het feit dat er drie duidelijk grotere zuignappen tussen de overige op de tentakelknotsen staan. Ook te onderscheiden aan een spitse punt aan het rugschild. […]
INKTVIS, ROSS-DWERG- (Rossia macrosoma).
Mantellengte tot 9 cm. Kleur roodachtig geelbruin. Lichaam breed en kort. De zuignappen op de knotsen van de tentakels zijn ongelijk van grootte en staan in 8 rijen. Kop duidelijk van de romp te onderscheiden. Rugschild staafvormig met twee smalle plaatjes aan de achterzijde. Leeft bij de bodem op diepten van 30 tot 600 m. […]
INKTVIS, PIJL- (Todarodes sagittatus sagittatus).
Mantellengte maximaal 100 cm (komt overeen met 15 kg), meestal 30-75 cm. Kleur bruin, rugzijde het donkerst. De tentakels zijn niet intrekbaar en hebben lange smalle knotsen die ongeveer driekwart van de armen beslaan. De zuignappen op de knotsen staan in vier rijen. Leeft pelagisch, vooral in de volle oceaan, tot op een diepte van […]
INKTVIS, PIJL- (Illex coindettii).
Mantellengte tot 26 cm. Kleur roodachtig tot roodbruin; rugzijde lichter. Vrij lang en slank. De mantel heeft zijn grootste breedte aan de voorzijde. De hoek van de vinnen is relatief groot: ca.50°. Grote kop met zeer lange armen. Soorten van het geslacht Illex hebben 8 rijen kleine zuignappen op de knotsen van de tentakels. Leeft […]
INKTVIS, KLEINE PIJL- (Allotheutes subulata).
Mantellengte 10-16 cm. Kleur rossig tot roze, rugzijde donkerder. Mantel lang en slank. De slank-ruitvormige rugvinnen laten de achterste, lange punt van het lichaam vrij. De achterrand van de vinnen is hol. Staartpunt en vinnen samen beslaan 66% (mannetjes) tot 72% (vrouwtjes) van de mantellengte. Leeft boven het continentale plat op diepten tussen 20 en […]
INKTVIS, GEWONE PIJL- (Loligo vulgaris).
Mantellengte 30-50 cm, gewicht tot 1,5 kg. Kleur van levende dieren bijna doorzichtig rozeachtig, dode dieren melkwit. Lichaam torpedovormig, achtereinde stomp. De basis van de vinnen beslaat het achterste tweederde deel van de mantel. De zuignappen staan in vier rijen; op de knotsen van de tentakels zijn die in de middelste rijen veel groter dan […]
INKTVIS, FORBES-PIJL- (Loligo forbesi).
Mantellengte maximaal 70 cm, meestal 20-50 cm. Kleur variabel, vooral roze, rood en bruin. Lichaamsvorm vrijwel gelijk aan die van de gewone pijlinktvis; de basis van de vinnen neemt ongeveer driekwart van de mantel van het dier in. De achterrand van de vinnen is enigszins hol. De knotsen van de tentakels beslaan eenderde van de […]
INKTVIS, DWERG- (Sepiola rondeleti).
Mantellengte maximaal 6 cm, meestal 3-5 cm. Kleur bruinachtig, zeer variabel met gemoedstoestand en ondergrond. Een zeer klein rugschild. Opvallend zijn de gepaarde vleugelvormige ronde vinnen. Te onderscheiden van de Rossdwerginktvis doordat de mantel aan de rugzijde niet met de kop is vergroeid. Zuignappen op de knotsen van de tentakels in 8 rijen. Leeft voornamelijk […]
VIS IN 7 TALEN
Nederlands Wetenschappelijk Engels Frans Duits Spaans Italiaans Ansjovis Engraulis encrasicolus Anchovy Anchois Anchovis Anchoa Acciuga Baars Perca fluviatilis Perch Perche Barsch Perca Persico Blauwe Haai Carcharhinus glauca Braam Brama brama Bot Platichtys flesus Flounder Flet Butt Platija Passera Pianuzza Botervis Ruvettus pretiosus Oilfish Rouvet Butterfisch […]
ZWAARDVIS (Xiphias gladius).
Maximale lengte 4,5 m (komt overeen met 540 kg), meestal tot 2 m. Vrouwtjes groter dan mannetjes; als het gewicht boven de 140 kg komt, betreft het meestal vrouwtjes. Rug en flanken zwartbruin, naar onderen geleidelijk overgaand in lichtbruin. Eerste rugvin zwartbruin, overige vinnen bruin. Zeer opvallend is de snuit met het ‘zwaard’. Komt voor […]
TONIJN, KLEINE (Euthynnus alletteratus).
Maximale lengte 100 cm (komt overeen met 12 kg), meestal tot 85 cm (7 kg). Donkerblauwe rug met een ingewikkeld patroon strepen, dat zich van achteren af niet verder uitstrekt dan het midden van de eerste rugvin; onderhelft flanken en buik zilverachtig wit; verschillende typische zwarte vlekken tussen borst- en buikvin. Borstvinnen kort. Trekt minder […]