Maximale lengte 45 cm. Helderrode vissen, met ovale lichaamsvorm. Grote bek met kleine tanden. Opvallend grote ogen. Bodemvissen die voorkomen op diepten van 200 tot 300 m. Er is weinig bekend over zaken als voedselkeuze, paaitijd en trekbewegingen. Voorkomen/vangst: In alle oceanen, behalve in de arctische wateren. Een verwante soort, B.decadactylus, heeft dezelfde verspreiding. Sterk wisselende vangsten. ANSJOVIS (Engraulis encrasicolus). Maximale lengte 20 cm. Rug lichtgroen tot blauwgroen, flanken grijs met een zilverkleurige horizontale streep, die aan de bovenzijde donker gezoomd is. Om te paaien trekt de ansjovis in onze streken alleen de rivieren op als de temperatuur van het water, met name in het Scheldeestuarium, hoger is dan op zee. De eieren hebben de beste overlevingskansen bij 17-18°C. Worden deze temperaturen op zee bereikt, dan ontbreekt de prikkel om beschutte wateren op te zoeken. Voorkomen/vangst: Atlantische kusten, van Noordwest-Afrika tot ZuidNoorwegen, rond de Britse Eilanden en Ierland; Noordzee, Middellandse Zee, Zwarte Zee en Zee van Azov. In Nederland wordt de ansjovis traditioneel gevangen met de weervisserij nabij Bergen op Zoom.
Home » Artikelen » Productinformatie » Vis » Vis soorten » ALFONSINO (Beryx splendens).
