Mondiaal gerekend beslaat de teelt van de carignan een oppervlak van bijna 200.000 ha. Daarmee is deze druif een van de belangrijkste blauwe-druivenvariëteiten. Toch blijft carignan een liefhebber van het Europese mediterrane klimaat. De druif is van oorsprong afkomstig uit Spanje, waar de synoniemen cariñena of mazuelo worden gebruikt. Franse namen zijn carignanne, roussillons, plant de lédenon en catalan. Wijnstijl: Wijn van de carignandruif vervult regionaal een rol als karafwijn. Hij is rijk aan tannine, zuren en extracten en bovendien sterk alcoholisch. Door haar strenge karakter is de carigan een ideale partner voor druiven met weinig ruggengraat. Jong hebben wijnen met veel carignan een duidelijke fruittoon van zwarte en rode vruchtjes, met tegelijk iets van kruiden en specerijen (peper, kaneel). In warmere streken kunnen wijnen van oudere stokken uitstekend en bewaarbaar zijn. In die rijpere versies valt doorgaans een zekere aardsheid te proeven, plus wat kruidig hout.