1. Confronteer een ander aan tafel niet met uw problemen. Ten eerste kan dat vervelend zijn; ten tweede zadelt u tafelgenoten ongevraagd op met informatie op die ze eigenlijk niet mogen doorvertellen. Met zo’n zwijgplicht hebben veel mensen moeite.
2. Uw verhaal kracht bijzetten door met de hand op iemands knie te leunen, zonder te weten of die man of vrouw dat een prettige manier van converseren vindt, kan verkeerd uitpakken. Niet doen dus.
3. Probeer het gezelschap niet te imponeren met een overdaad aan feitenkennis of eigen prestaties. Vermijd ook het overdadige gebruik van moeilijke woorden – zeker als u ze zelf niet goed kunt uitspreken!
4. Fluisteraars wekken de indruk dat ze iets te verbergen hebben. In gezelschap niet fluisteren dus, ook al gaat het over onschuldige onderwerpen.
5. Hard praten of luid lachen geeft aan tafel geen pas.
6. Ook voor het gesprek aan tafel gelden regels. De heer hoort eerst met zijn tafeldame te praten. Daarna zal hij ook in gesprek moeten gaan met de dame aan zijn linkerzijde. Het is daarbij netjes als degene die luistert het eten onderbreekt. De conversatie moet opgewekt zijn en geen zware problemen bevatten
7. Praat in gezelschap niet eindeloos over hetzelfde onderwerp. Er zijn altijd mensen die zich daaraan storen.
8. Over zaken als politiek en godsdienst kan in gezelschap gesproken worden. Maar wees voorzichtig; laat de conversatie niet ontaarden in drammerij