In tegenstelling tot wat algemeen gedacht wordt, is de croissant van oorsprong niet Frans. Het kent zijn oorsprong in Oostenrijk, om precies te zijn in Wenen. In 1683 was het Koninkrijk Oostenrijk-Hongarije in oorlog met Turkije. De Turken bedachten een slim plan en groeven een tunnel onder de vestingwallen. Het lot wil dat die tunnel uitkwam bij een bakkerij. De bakkers sloegen alarm en de Turken werden verslagen. Om de triomf te vieren besloten de bakkers een speciaal luxe broodje te bakken. In de Turkse vlag zit een afbeelding van de wassende halve maan.
Zo ontstond de croissant, die pas 300 jaar later in Frankrijk terechtkwam. Marie-Antoinette bracht de ‘viennoiseries‘ mee naar Frankrijk in de 18e eeuw. In 1853 wordt de croissant voor het eerst in boeken benoemd als luxe brood. In 1869 was de croissant dusdanig ingeburgerd dat het een normaal ontbijt is geworden. De hartige versie kan zijn gevuld met worstjes, sausen, kazen, gekookte of gerookte vleessoorten en groenten.
Naast maanvormige zijn er ook rechte croissants. Maar die zijn ontstaan om de kosten te drukken van het maken van een croissant, want dat scheelt tijd. Dat heb je vooral bij croissants uit de fabriek, een echte broodbakker zou dat niet doen.
Er zijn meerdere theorieën over de oorsprong van de croissant, maar dit is de meest aannemelijke en algemeen geaccepteerde theorie.
2 soorten Croissants


De in België geboren Piet van Beveren laat zien hoe je de perfecte croissant moet maken. Piet is de 5e generatie in zijn familie van bakkers. En werkt al meer dan 25 jaar aan het perfectioneren van de croissant.
Deeg en bereiding
Voor de croissant moet meel gebruikt worden van graan dat extra fijn gemalen is. Na het kneden wordt het tot een dunne laag gewalst. Hier wordt een laag boter overheen gelegd en vervolgens wordt het deeg dubbelgevouwen waardoor de boter in het deeg opgesloten wordt. Vervolgens wordt dit deeg meerdere malen gewalst, dubbelgevouwen en weer gewalst zodat uiteindelijk een structuur ontstaat van dunne laagjes deeg, gescheiden door dunne laagjes boter. Het is belangrijk dat hier elastische boter voor gebruikt wordt zodat deze niet versnippert tijdens het walsen.
Na het walsen worden er langwerpige driehoeken uit het deeg gesneden en deze worden opgerold en gebogen. Hierna moeten ze nog een paar uur rijzen. Na het rijzen worden de croissants eventueel nog besmeerd met geklutst ei en gaan ze in de oven. Bij het bakken smelt het vet en komen de laagjes deeg los van elkaar te liggen.