Smörrebröd, letterlijk ‘gesmeerd brood’, is het nationale hapje van Denemarken. Het is een fijn sneetje brood waarop een dikke laag boter wordt gesmeerd. Dat is de basis waarop een brede variatie aan beleg komt, telkens minstens twee soorten, zoals garnalen, vis of vlees in combinatie met groenten. Erg populair voor de lunch is de platte, een bord waarop stukjes haring, gefileerde vis, worstjes, kaas en een warm hapje worden geserveerd met brood en boter. Soepen zijn erg populair: zo wordt er klar soppe med boller bereid, heldere soep waarvan de oppervlakte is bedekt met balletjes deeg of gehakt. Of öllebröd, een biersoep met roggebrood.
In de winter staat gule aerter op het menu, erwtensoep met varkensvlees. Denen eten veel vlees, vooral varkensvlees is erg geliefd. Het vlees wordt gecombineerd met zure en zoete smaken zoals van rode kool, rode bieten of aardappelsalade, van uitgeholde appelen gevuld met confituur van rode besjes, van ingelegde pompoen of met dille ingelegde komkommer. Een geliefde schotel voor vleeseters is de sorte gryde, stukjes gebraden varkensvlees, worstjes en gebakken spek. Die in een ijzeren pot worden geserveerd samen met uien, tomaten en paddestoelen. Zoals in alle Scandinavische landen speelt vis een belangrijke rol.
Op het menu staan onder meer gebakken paling, schol, kabeljauw, gerookte en/of gebakken haringen en makreel in peterseliesaus. Het lievelingsgebak is Wienerbröd, een koffiebroodje gevuld met marsepein, noten, rozijn en suiker. Als nagerecht komt er rödgröd med flöde op tafel, een moes van bessen en frambozen overgoten met room.