Het koffiehuis was in de 17e en 18e eeuw dé ontmoetingsplaats voor intellectuelen, schrijvers, dichters, maar ook voor het gewone volk. Hoewel er koffie werd geschonken, was vooral ‘de ontdekking van het bijeenzijn’ de grote succesfactor. In veel Europese landen bestond een koffiehuis-cultuur. Dat wil zeggen dat mensen naar een koffiehuis gingen om daar onder het genot van koffie langdurig de krant te lezen, met anderen te praten of naar anderen te kijken. Veel schrijvers schreven in koffiehuizen; Midden-Europese steden als Praag, Wenen en Boedapest hebben wat dit betreft een naam hoog te houden. De filosoof George Steiner meent dat het koffiehuis een fenomeen is waarin Europa zich onderscheidt van de Verenigde Staten.Wie binnenkwam in een koffiehuis, nam plaats naast de voorlaatste. Er waren geen eigen plaatsen, en reserveren was onmogelijk. Deze openheid trok waarschijnlijk veel mensen aan, men liep in en men liep uit. Het nieuwe was ook de ontdekking van de democratie, van de discussie daarover, van de mogelijkheid tot bespreking van het nieuws van de dag – alle ‘kranten’ waren er te lezen. De koffiehuizen waren ook in Londen broedplaats voor kranten en tijdschriften.
Zo werd The Tatler, een Brits tijdschrift, opgericht door Richard Steele. Het verscheen drie keer per week tussen 1709 en 1711. Het blad werd grotendeels gevuld door Steele, maar ook zijn vriend Joseph Addison leverde bijdragen. Samen zouden zij later het tijdschrift The Spectator oprichten. The Tatler berichtte over stadse zaken, met nieuwtjes uit de koffiehuizen en andere modieuze ontmoetingsplaatsen in Londen. Ook vermaak en buitenlands nieuws behoorden tot de onderwerpen, evenals literaire zaken.
De eerste koffiehuizen
De allereerste koffiehuizen werden in Mekka onder de naam “Kaveh Kanes” ingericht. Hoewel deze huizen in eerste instantie voornamelijk een religieus doel hadden, ontwikkelden ze zich al snel tot “vermaakplaatsen”, waar bijvoorbeeld schaak werd gespeeld, het laatste nieuws werd verspreid, gezongen, gedanst en gemusiseerd werd. Hierop volgden koffiehuizen in Aden, Medina en Cairo. Na de verovering van Egypte door Salim I, bereikte de koffie in 1517 Constantinopel (het huidige Istanbul). Van daaruit kende het een snelle verspreiding. In 1530 had het koffiedrinken zich reeds in Damascus gesetteld. Twee van de bekendste koffiehuizen in Damascus waren het “Café van de Rozen” en koffiehuis “Poort van de Verlossing”. Hoewel er tot 1554 in Constantinopel geen koffiehuizen te vinden waren, werden ze al snel beroemd om hun luxueuze inrichting; de eigenaars wedijverden met elkaar om de gunst van de klant. De koffiehuizen werden ontmoetingsplaatsen voor zowel vrienden als zakenlieden en vormden steeds meer het toneel voor politieke debatten en discussies.
Tekst: koffiemagazine.nl