Portunus tuberculatus). Maximale breedte 6,5 cm, meestal kleiner. Bleek grijsbruin van kleur met rode banden op de poten; peddels levendig rood; opvallende iriserende vlekjes tussen de antero-laterale tanden, op de scharen en op het abdomen. De carapax is ruw, met min of meer dwarse rijen verdikkingen; aan de voorzijde van het rugschild staan 3 ongelijke mediane tanden en aan weerszijden 5 antero-laterale tanden, waarvan de laatste ver uitsteekt. De achterste helft van de carapax is aan de zijkanten niet vloeiend gebogen, maar heeft halverwege een duidelijke buitenwaartse knik. Het laatste potenpaar draagt brede, spits toelopende peddels. Leeft op bodems die rijk zijn aan organisch afval, van ondiepe kustwateren tot op een diepte van 850 m (meestal tussen 300 en 400 m). Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van Noorwegen en de Shetland Eilanden tot Marokko en de Azoren; plaatselijk in de Middellandse Zee (voornamelijk in het westelijke deel).
Home » Artikelen » Productinformatie » Schaal en Schelpdieren » Schaal en Schelpdieren soorten » KRAB, GEKNOBBELDE ZWEM- (Macropipus tuberculatus, syn.