Maximale lengte 14 cm. Overwegend olijfgroen tot roodachtig groen van kleur; uiteinden van de scharen geeloranje; op iedere abdominaal segment twee bruinrode vlekken. Het rostrum is lang en spits, aan weerszijden met een duidelijke laterale tand. De carapax is tamelijk langgerekt, langer en smaller dan bij de overige besproken soorten. Flanken van de carapax vóór de cervicale groef met talrijke fijne stekeltjes en ongeveer ter hoogte van de cervicale groef met een forse tand. De scharen zijn relatief klein en smal, begroeid met kleine plukjes haar. Leeft in rivieren, meren, kanalen en beken, ook in licht brak water; heeft een voorkeur voor modderige bodems. Voorkomen/vangst: Van Noordamerikaanse oorsprong (van Maine tot Virginia); rond de eeuwwisseling geïntroduceerd in WestPolen (1890) en Frankrijk (19111913). Komt tegenwoordig verwilderd voor in vrijwel alle belangrijke riverstelsels van West-, Centraal- en Oost-Europa. Door de slanke bouw, de relatief korte scharen, de vaak ‘modderige’ bijsmaak en de verborgen levenswijze (die het moeilijk maakt om ze te vangen) bestaat er in West-Europa nauwelijks meer een markt voor deze soort.
Home » Artikelen » Productinformatie » Schaal en Schelpdieren » Schaal en Schelpdieren soorten » KREEFT, AMERIKAANSE RIVIER(Orconectes limosus syn. Cambarus affinis).