Maximale lengte 50 cm, meestal 20-40 cm. Bruinrood tot bruinpaars van kleur; de eerste vijf abdominale segmenten hebben aan weerszijden opvallende gele vlekken; poten met overlangs gelige strepen. De carapax is subcylindrisch, achteraan iets breder en niet opgezet. De voorzijde van de carapax heeft tussen de ogen een duidelijke V-vormige insnijding, aan weerszijden geflankeerd door een scherpe hoorn; de buitenkant van de hoorns is recht; de binnenkant van de insnijding is met tanden bezet.
De antennulaire zweepdraden zijn zeer kort. Leeft op steenachtige bodems in ondiepe kustwateren (meestal tussen 20 en 100 m). Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan rond de Orkneys, de Hebriden en Ierland, langs de westkust van Frankrijk tot Noordwest-Afrika, Madeira en de Azoren; Middellandse Zee, met uitzondering van het zuidoostelijke bekken; niet in de Zwarte Zee.