Wie in het oosten van het Nederland te gast is, wordt vaak onthaald met een langwerpige snede vers brood, rijkelijk gevuld met krenten en rozijnen en besmeerd met roomboter. Het oosten lijkt ook de geboortegrond van deze traktatie Het wigvormige brood, waaraan het zijn naam wigge of wegge dankt (weggi is oudsaksisch voor wig), is van oorsprong een geschenk dat de buren brachten bij de geboorte van een kind. In Twente groeide de krentenwegge uit tot een symbool van noaberschap (de burenhulp). ‘Met ’n kromme arm goan’, heette het als men met een versgebakken krentenbrood onder de arm naar de buren ging als reactie op de blijde boodschap.
En iedereen deelde er in mee, want zowel de gulle gever als de andere gasten kregen een stuk mee naar huis. Inmiddels had het geboortebrood zich geëvolueerd tot een feestbrood. Behalve in Overijssel wordt de krentenwegge ook in Gelderland gegeten. Daar noemt men het brook ook wel pillewegge of kraamschudderswegge. Ook in Brabant en Limburg heeft men een variant op krentenwegge. In Brabant heet het platte krentenbrood krentenmik of krentenstoet. In delen van Limburg spreekt men van pruumkeswek, naar de geweekte vruchtjes die aan het deeg worden toegevoegd.
Wie in het oosten iets te vieren heeft, doet dat – ook nu nog – met een krentenwegge. Wie het bakken van het feestbrood niet zelf in de vingers heeft, gaat naar de bakker. Die bakt, meestal op bestelling, een paar speciale krentenweggen per week. Het geheim van de krentenwegge? Dat schuilt in het bakproces.
Evenals roggebrood hoort een krentenwegge te worden gebakken in een oven waarvan de temperatuur al dalende is. Bakkers noemen dat bakken bij een ‘afliggende’ of ‘aflopende’ oven. Een krentenwegge wordt gebakken in een bak als voor roggebrood, maar zonder deksel. Het bakproces neemt anderhalf uur in beslag. Sommige bakkers versieren de krentenwegge met een laagje witte glazuur of met jam. Soms worden ze voorzien van een felicitatietekst of een strik.