Snelgroeiende vrij onbekende bladgroente met vlezige, roodachtige stengels en groene of geelachtige blaadjes. De stengels moeten stevig zijn en een doorsnee hebben van ongeveer 2 mm. Oorsprong: Van Griekenland tot het westen van de Himalaya. Rassen: Gewone Groene, Gele. Tegenwoordig is het over vrijwel de hele wereld verspreid: het wordt geteeld in delen van Zuid-Amerika, Azië, de Verenigde Staten, Australië en Europa. Ook in Nederland kan dit plantje groeien. De meeste postelein die hier verkrijgbaar is, komt ook van Nederlandse bodem.
Postelein bevat opvallend veel vitamines, mineralen en vezels . Zo zijn de vitamines A, C en folaat (vitamine B11) in ruime hoeveelheden te vinden. Ook bevat deze friszure bladgroente tal van mineralen. Calcium is bijvoorbeeld goed vertegenwoordigd.
Postelein oogst meestal van mei tot oktober . Je kunt postelein dicht bij de grond, aan de steeltjes van de bladeren, afsnijden.
De smaak van postelein is lekker fris, een beetje pittig en licht zuur. Kan zowel gekookt als vers gegeten worden. De textuur is vrij stevig en knapperig. Het is geen heel uitgesproken groente, waardoor het goed combineert met diverse smaken en gerechten.